Duitse werkgevers huurden privédetectives in om compromitterende informatie over lastige werknemers te vinden, zodat ze konden worden ontslagen. In de Süddeutsche Zeitung klapt een infiltrant uit de school.
Op een avond voelt de detective dat hij het niet langer trekt. Hij zit achter het stuur, achtervolgt een andere auto met de bedoeling de bestuurder ervan te intimideren. De chauffeur raakt inderdaad in paniek, drukt het gaspedaal diep in, schiet een bocht om, de auto komt in overstuur. ‘Levensgevaarlijk,’ denkt de speurder. Hij heeft weinig scrupules, maar ombrengen wil hij niemand. Nu is het genoeg, zegt hij tegen zichzelf. Hij staakt de achtervolging. De zaak zet hem aan het denken en algauw breekt hij met zijn leven als snuffelaar, belager en vallenzetter. In al die jaren als privédetective heeft hij telkens weer andere rollen moeten spelen en daarbij heeft hij geleerd dat liegen complex is. Hij zit immers niet alleen in zijn auto om anderen te achtervolgen of te fotograferen, om informatie te verzamelen moet hij zich ook vaak uitgeven voor een ander. ‘Een valse identiteit vergt veel voorbereiding,’ zegt hij, ‘een leugen wordt pas geloofwaardig door de details.’