Op naar een grenzeloze wereld (te beginnen met Afrika)

Mail & Guardian

| Johannesburg | Achille Mbembe | 01 mei 2017

Als Afrikaan ben je tegenwoordig bij geen enkele grens meer welkom, zelfs niet in Afrika zelf. Daar moet verandering in komen, vindt de Kameroense filosoof Achille Mmembe.

Het in goede banen leiden van de menselijke mobiliteit zou wel eens het belangrijkste probleem kunnen worden van de eerste helft van de eenentwintigste eeuw.

Wereldwijd hebben de combinatie van het supersnelle kapitalisme en de opkomst van digitale en computertechnologie geleid tot steeds snellere en intensievere verbindingen. In dit opzicht leven we steeds meer in een grenzeloze wereld. Maar tegelijk zien we, waar we ook kijken, juist meer grenzen.

Als deze trend aanhoudt, zal de wereld van morgen vooral een in zichzelf gesloten wereld zijn, met talloze enclaves, doodlopende stegen en verschuivende, mobiele en diffuse grenzen.

Het vermogen om te beslissen wie zich mag verplaatsen en wie zich ergens mag vestigen – en waar en onder welke omstandigheden – zal de kern worden van de politieke strijd om de soevereiniteit.

Anders en vreemd

Het recht van niet-burgers om een gastland binnen te gaan is formeel misschien nog niet afgeschaft. Maar het wordt wel steeds meer aan procedures onderworpen, en kan op ieder moment en op grond van ieder voorwendsel worden opgeschort of ingetrokken.

Dit komt doordat er een nieuw mondiaal veiligheidsregime aan het ontstaan is, dat wordt gekenmerkt door externalisering, militarisering en miniaturisering van grenzen, inkrimping van rechten, en een uitgebreid gebruik van tracking en surveillance. Het belangrijkste gevolg hiervan dat de mobiliteit voor sommigen wordt vergroot, en voor anderen wordt ingeperkt of ontkend.

Dit maakt de weg vrij voor raciaal geweld, dat voor het grootste deel gericht is op minderheden, en op mensen zonder toekomstperspectief die toch al heel kwetsbaar zijn.

Bovendien wordt mobiliteit steeds vaker gedefinieerd in geopolitieke, militaire en veiligheidstermen. In theorie kunnen degenen met het laagste risicoprofiel zich altijd vrij bewegen. In de praktijk dient deze risicocalculatie meestal ter rechtvaardiging van de ongelijke en discriminatoire behandeling van mensen op grond van hun huidskleur.

Nu de ontwikkeling in de richting van balkanisering en omheining sterker wordt, wordt de ongelijkheid bij het oversteken van grenzen een sleutelkenmerk van onze tijd. In het noorden is het racisme tegen migranten in opkomst. Zij die als ‘niet-Europees‘ of ‘niet-wit’ worden gezien, worden onderworpen aan openlijke en niet-zo-openlijke vormen van geweld en discriminatie. Het racisme krijgt tevens een andere grondslag. Anderszijn en vreemd zijn hebben nu ook een culturele en religieuze lading.

Mondiaal is de trend nu de bewegingsvrijheid van zo veel mogelijk mensen in te perken, of die vrijheid aan zulke draconische voorwaarden te onderwerpen dat mobiliteit objectief gezien onmogelijk is.

Vandaag de dag is er nauwelijks nog een land in de wereld dat migranten uit Afrika niet onwenselijk vindt

In gevallen waarin wel sprake is van bewegingsvrijheid, wordt geprobeerd het verblijfsrecht zo lastig mogelijk te maken. In dit apartheid-achtige systeem wordt Afrika dubbel gestraft: van buitenaf en van binnenuit.

Vandaag de dag is er nauwelijks nog een land in de wereld dat migranten uit Afrika niet onwenselijk vindt.

Tegelijkertijd lijkt Afrika, met zijn honderden interne grenzen die de mobiliteitskosten tot ongekende hoogte opdrijven, steeds meer op een enorme openluchtgevangenis.

In zijn pogingen om de migratiestromen vanuit het zuiden van Afrika in de hand te houden, geeft Europa steun aan landen waar mensen vandaan komen en doorheen trekken, zodat zij die zich willen verplaatsen niet kunnen vertrekken, en nooit in de positie komen om de Middellandse Zee over te steken. Het ultieme doel van het recent opgerichte EU Emergency Trust Fund for Africa is het afsnijden van iedere geloofwaardige route naar Europa.

In ruil voor geld krijgen meedogenloze en corrupte Afrikaanse regimes de taak potentiële Afrikaanse migranten en asielzoekers op te sluiten. Veel van deze regimes zijn inmiddels belangrijke schakels in het systeem van deportatie en gedwongen terugkeer, dat kenmerkend is geworden voor het anti-Afrikaanse migratiebeleid.

In feite is niemand die vandaag met een Afrikaans paspoort reist, of van Afrikaanse afkomst is, veilig voor onredelijke veiligheidschecks. Vrijwel iedereen wordt blootgesteld aan tijdrovende controles op vliegvelden, in treinen en op snelwegen, of bij wegblokkades. Heel weinigen worden gehoord voorafgaand aan hun gevangenneming of deportatie.

Bij grenzen en andere checkpoints behoren ze vrijwel automatisch tot degenen die onderworpen worden aan nauwgezette inspecties. Als slachtoffers van raciale profilering behoren ze vrijwel altijd tot degenen waar ‘iets mee is’.

Een truck met Afrikaanse migranten in de buurt van de stad Agadez, in Niger. – © The Washington Post / Getty
Een truck met Afrikaanse migranten in de buurt van de stad Agadez, in Niger. – © The Washington Post / Getty

Binnen het continent zelf zijn postkoloniale Afrikaanse staten er niet in geslaagd een gezamenlijk wetgevend raamwerk op te zetten met betrekking tot het grensbeheer, het upgraden van registratiesystemen, de liberalisering van het visumbeleid of de behandeling van ingezetenen van derde landen die legaal in de lidstaten verblijven.

Het einde van de koloniale heerschappij heeft niet geleid tot een nieuw tijdperk met meer bewegingsvrijheid voor iedereen. In plaats daarvan zijn koloniale grenzen onaantastbaar geworden en ontbreekt het aan stappen in de richting van regionale integratie. Met uitzondering van de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten is de bewegingsvrijheid binnen en over nationale en regionale grenzen heen nog steeds louter een droom.

In dit tijdperk van hoge snelheden is het tempo waarin je beweegt een gevolg van je huidskleur, en bevindt Afrika zich in de langzame baan.

Grenzen

Dat is niet altijd het geval geweest.

Bij onze pogingen om Afrikaans migratiebeleid te ontwerpen zijn westerse categorieën en concepten zoals ‘nationaal belang‘, ‘risico’s’, ‘dreigingen‘ of ‘nationale veiligheid‘ niet zo behulpzaam. Zij verwijzen naar een filosofie van beweging en ruimte die is gebaseerd op het bestaan van vijanden. Het huidige anti-immigratiebeleid wordt bepaald door diepgewortelde tradities van westers antihumanisme, die worden gebruikt om een mondiale sociale oorlog te voeren.

Prekoloniaal Afrika was misschien ook geen wereld zonder grenzen. Maar waar zij bestonden, waren ze altijd poreus en doordringbaar. Netwerken, stromen en kruispunten waren belangrijker dan grenzen. Wat er het meest toe deed was de mate waarin stromen kruisten met andere stromen.

De waarheid gebiedt te zeggen dat politieke grenzen sommigen meer rechten gaven dan anderen. Maar rijkdom op het gebied van mensen was altijd belangrijker dan rijkdom op het gebied van dingen, en je kon op verschillende manieren lid worden van een gemeenschap. Bijvoorbeeld door allianties te sluiten via handel, huwelijken of religie. Het inlijven van nieuwkomers, vluchtelingen en asielzoekers in bestaande structuren was de norm.

De staatsvorm was maar een van de talloze vormen voor het regeren van mensen. Niet alleen de levenden behoorden tot het volk, maar ook de doden en de ongeborenen, mensen en niet-mensen.

Gastvrijheid kon ieder persoon ten deel vallen, inclusief vijanden. Als zij aankwamen in het land van een ander mochten vreemdelingen niet als vijanden worden behandeld, zolang ze vreedzaam waren. Buitenstaanders hadden ruime mogelijkheden om mede-ingezetenen te worden, en het recht op een tijdelijk verblijf was quasiuniverseel.

Het opdelen van territoria via politieke grenzen is een koloniale uitvinding

Het opdelen van territoria via politieke grenzen is een koloniale uitvinding. Door een vijandige relatie te leggen tussen de circulatie van mensen en de politieke organisatie van de ruimte, luidde de koloniale heerschappij een nieuwe fase in van de geschiedenis van de mobiliteit op het continent.

Door het onderschrijven van het model van territoriaal afgebakende naties, met afgesloten en goed bewaakte grenzen, hebben postkoloniale Afrikaanse staten gebroken met de lange tradities van circulatie, die altijd de motor van verandering op het continent zijn geweest. Door dat te doen, hebben ze het antihumanistische streven omarmd dat inherent is aan westerse filosofieën van beweging en ruimte, en dit tegen hun eigen mensen ingezet.

Sindsdien heeft de fetisjering van de natiestaat ongekende schade aangericht aan de lotsbestemming van Afrika in de wereld. De menselijke, economische, culturele en intellectuele kosten van het huidige grensregime op het continent zijn kolossaal geweest. Het is tijd om daar korte metten mee te maken.

Grote circulatieruimte

Het veranderen van Afrika in één groot gebied van bewegingsvrijheid zou wel eens de grootste uitdaging kunnen zijn waar het continent in de eenentwintigste eeuw voor staat. De toekomst van Afrika hangt niet af van een restrictief immigratiebeleid en de militarisering van grenzen. Het continent moet zichzelf voor zichzelf openstellen. Het moet worden veranderd in een grote circulatieruimte. Dit is de enige manier waarop het zijn eigen centrum kan worden in een multipolaire wereld.

Om mobiliteit tot hoeksteen te maken van een nieuwe pan-Afrikaanse agenda, moeten we af van migratiemodellen gebaseerd op antihumanistische concepten als ‘nationaal belang’. We moeten onze eigen tradities omarmen van een flexibele soevereiniteit en collectieve veiligheid.

Op een continent waar, als gevolg van koloniaal gesleutel, allerlei gesloten natiestaten zijn opgetrokken, en natiestaten niettemin een beperkte capaciteit hebben om mensen te controleren, is het moment gekomen waarop Afrikaanse staten een echt gemeenschappelijk mobiliteitsbeleid moeten ontwikkelen, met wettelijk bindende instrumenten.

Voor zo’n continent zonder grenzen kunnen biometrische identificatie en onderling gelinkte databases onvermijdelijk zijn. We moeten identificatieprocedures en veiligheidstechnologieën inzetten om grotere mobiliteit op het continent te genereren, in plaats van doorgaan met het regime van dubbele opsluiting waartoe Afrika nu is veroordeeld.

We hebben een punt bereikt waarop externe machten in de positie komen om onze fragiele natiestaten de voorwaarden op te leggen waaronder onze mensen zich kunnen bewegen, zowel buiten als binnen Afrika.

De volgende fase van de Afrikaanse dekolonisatie moet gaan over het verlenen van mobiliteit aan alle Afrikanen. En over de mogelijkheden om lid te worden van een politieke en culturele unie die niet beperkt is tot de natiestaat. Er is geen land dat in een betere positie verkeert om op dit gebied de leiding te nemen dan Zuid-Afrika.

Als dit niet gebeurt, zullen we eenvoudigweg de rassenindeling versterken die al werkzaam is in de mondiale verbeelding, en in naam waarvan we voortdurend worden vernederd en ontdaan van onze waardigheid, bij vrijwel iedere grensovergang in de hedendaagse wereld.

Auteur: Achille Mbembe

Mail & Guardia
Zuid-Afrika | weekblad | oplage 41.000

Opgericht in 1985 als Weekly Mail en in 1990 vlot getrokken door The Guardian in Londen. Sinds 2002 eigendom van de Zimbabwaanse krantenuitgever Trevor Ncube. De duidelijk links georiënteerde krant ijvert voor een toleranter Zuid-Afrika.

Dit artikel van Achille Mbembe verscheen eerder in Mail & Guardian.
Recent verschenen