The Economist
| Londen | 23 januari 2017Vlak voor Theresa May haar speech hield over de harde Brexit, kwam The Economist met een keihard oordeel: na zes maanden is nog steeds niet duidelijk waar de nieuwe premier voor staat – en misschien weet ze het zelf niet eens.
Een paar uur na het Brexit-referendum van vorig jaar zomer was David Cameron al afgetreden, en nog geen drie weken later volgde Theresa May hem op als premier. De snelheid waarmee zij aan de macht kwam, zonder algemene verkiezingen of volwaardige strijd om het leiderschap van de Conservatieve Partij, hield in dat het ‘mayisme’ nooit in een manifest was neergelegd of gesteund werd door de kiezers. Toch liet de nieuwe premier al snel geen twijfels bestaan over haar ambities voor Groot-Brittannië. Zij zou niet alleen een succes maken van de Brexit, maar ook een enorme verandering teweegbrengen in de sociale mobiliteit. Ze wilde het ‘schrijnende onrecht’ ongedaan maken waar de achtergeblevenen mee werden geconfronteerd, en ‘de krachten van het liberalisme en de mondialisering’ hervormen ‘die de scepter hebben gezwaaid (…) over de hele westerse wereld’. Haar bondgenoten spraken over een keerpunt, vergelijkbaar met de breuk die Margaret Thatcher in 1979 maakte met het verleden. De zwakheid van de Labour-oppositie gaf May de controle in handen over een eenpartijstaat. Wat haar mandaat aanging, verwees ze naar het referendum: een ‘stille revolutie’ van mensen die ‘niet langer bereid waren genegeerd te worden’.