The New Yorker
| New York | George Packer | 02 juni 2016Nieuws uit het buitenland is iets anders dan nieuws over het buitenland, luidt al honderd edities lang het adagium van 360. We laten lokale journalisten aan het woord over de situatie in hun land. Maar soms wijken we daarvan af, zoals hier. George Packer (staff writer bij The New Yorker en auteur van de grootse analyse van het moderne Amerika, The Unwinding) beschrijft zijn verkenning van ‘het andere Frankrijk’. Een betere titel – ja, op je honderdste verjaardag mag je zelfs beweren dat je het beter weet dan The New Yorker – zou misschien zijn ‘de andere Fransen’. Want zijn stuk gaat juist over hetzelfde Frankrijk en iedereen – binnen en buiten de Périphérique – die nolens volens meebouwt aan de toekomst van dat land.
Fouad Ben Ahmed had nooit veel aandacht besteed aan Charlie Hebdo. Hij vond het satirische tijdschrift grof en te sterk gefixeerd op de islam en hij kon er niet om lachen, maar hij geloofde ook niet dat het blad veel kwaad deed. Een van de cartoonisten, Stéphane Charbonnier, tekende ook voor Le Petit Quotidien, een kinderblad waarop Ben Ahmed een abonnement had voor zijn kinderen. Op 7 januari 2015, toen hij hoorde dat twee broers met Algerijnse namen, Saïd en Chérif Kouachi, op de redactie van Charlie Hebdo twaalf mensen hadden geëxecuteerd, onder wie Charbonnier, als wraak voor covers van het blad waarop Mohammed belachelijk werd gemaakt, schreef Ben Ahmed op Facebook: ‘Mijn Franse hart bloedt, mijn moslimziel huilt. Niets, ABSOLUUT NIETS kan deze barbaarse daden rechtvaardigen. Praat me niet van media of politici die een spel zouden spelen, want er is geen excuus voor barbarij. #JeSuisCharlie’