The Economist
| Londen | 12 januari 2016Het vijfhonderd jaar oude Ritanpark in Beijing meet slechts een halve vierkante kilometer. Toch wordt het van zonsopgang tot zonsondergang bevolkt door stadsbewoners voor wie het een speeltuin, huiskamer, sportschool, theehuis en concerthal in één is.
Li Zhaolin staat boven op een stenen pagode te schreeuwen, te jodelen haast: stemoefeningen, noemt hij het zelf, om beter te ademen. Sommige mensen lijken met een boom in gevecht, ze slaan hun armen om de stam en duwen uit alle macht. Een man heeft zijn arm over een tak geslagen en wrijft met zijn linkeroksel tegen het hout terwijl hij met zijn rechterhand ritmisch op zijn hoofd slaat. Een paar oudere mensen lopen achteruit, wat naar verluidt rugpijn en knieklachten kan verlichten. Velen doen tai chi, een Chinese vechtsport, in hun eentje of in een groep, sommigen met behulp van een stok of een zwaard.