360 Magazine
| Amsterdam | 05 november 2015Hoe voelt het om gedwongen je land te moeten verlaten, zoals de honderdduizenden vluchtelingen die nu naar Europa trekken? Hoe ga je om met de ontworteling, de heimwee, het missen van je dierbaren, de onvermijdelijke identiteitscrisis? 360 verzamelde een aantal brieven van en over ballingen die onlangs verschenen in de internationale pers.
‘Op een dag zal de wind ons terugbrengen naar Damascus’ (Mohamed Attar)
k ben geboren en getogen in Damascus en tot mijn vijftiende ben ik nooit de stad uit geweest. Ik heb de stad aan alle kanten doorkruist en soms weinig bekende wegen genomen die naar de graftombes
van metgezellen van de Profeet leidden, naar gekkengestichten of naar vergeten publieke baden. Maar mijn pogingen om me mijn geboortestad eigen te maken bleken vergeefs. En hoe meer ik van Damascus ontdekte, des te meer voelde ik me er een vreemdeling.
Omdat ik tot de middenklasse behoorde, die steeds verder van het centrum van de hoofdstad af kwam te wonen, bereikte ik de jaren des onderscheids in een buitenwijk. Ik besefte dat het idee van een vaderland echt moeilijk te begrijpen was. Wat betekende het? Deze vragen werden concreet in het begin van de jaren negentig, toen ik op de middelbare school voor het eerst in contact kwam met zonen van officiers van het regime. Ik keek naar hun auto’s met getinte ramen en speciale nummerborden. Ik hoorde de gefluisterde gesprekken over vrienden wier ouders waren gearresteerd.
Daarna begreep ik hoe de generatie van mijn vader het onderspit had moeten delven. Ik herinner me hem nog goed, deze intellectueel en alumnus van de Universiteit van Caïro die me tot bloedens toe sloeg toen ik in het bijzijn van onze buurman, die een van hun agenten heette te zijn, sprak over de manier waarop de Moekhabarat (de geheime Syrische inlichtingendienst) ons leven beheerste. Die dag heb ik mijn tranen met de trots van een dertienjarige ingeslikt, omdat ik begreep hoe de angst mijn vader in zijn greep had.