Blog Wangyi
| Li Hongao | 24 september 2015Na de enorme explosie in Tianjin, die aan 123 mensen het leven kostte, komt een Chinese blogger met scherpe kritiek – die onmiddellijk wordt gecensureerd – op zijn landgenoten.
In dit internettijdperk hebben de Chinezen een nieuwe passie gevonden: virtueel kaarsjes opsteken via acties op WeChat [de Chinese versie van WhatsApp] of Weibo [de Chinese versie van Twitter]. Twee kaarsjes voor een aardbeving en evenzoveel voor een treinongeluk. Voor een schipbreuk (die nooit voorkomt!) moet je er vier opsteken en acht voor een explosie in een chemische fabriek (want dat is pas echt verschrikkelijk!) Volgens de Chinese overheid maakt tegenspoed een natie sterker; intussen zijn de kaarsenverkopers door hun voorraad heen… Maar ondanks al die opgestoken kaarsjes is er in China nog niets veranderd. Elke grote ramp roept veel emoties op: iedereen is diep onder de indruk van wat de reddingswerkers doen, van de lokale leiders die hen naar de rampplek dirigeren, van de regering die meteen troepen heeft gestuurd, van een land als het onze, dat het leven van gewone mensen zo belangrijk vindt… Iedereen is geraakt door het lot van die ene man die bij de ramp is omgekomen terwijl hij de volgende dag zou gaan trouwen, of die andere die per se naar de rampplek wilde komen terwijl zijn vader net thuis was overleden. Iedereen leeft mee met de degenen die als kanonnenvlees de vuurzee zijn ingestuurd door leiders met een totaal gebrek aan gezond verstand.