New Statesman
| Londen | Jeanette Winterson | 26 augustus 2015Het oevre van de gelauwerde Britse auteur Jeanette Winterson kenmerkt zich door een bezwerende manier van schrijven, vurige woorden, korte zinnen.
De Abdij had een clocca die werd geluid om de monniken op te roepen voor hun officie van zang en gebed. De klok kon in het stadje en op de velden worden gehoord, en het was genoeg om te weten dat het Metten, Lauden, Priem of Vespers was.De clocca was een waterklok. Hij had geen wijzerplaat, geen wijzers. Hij was van raderen, ijzer, gewichten en water. Stephen, de beste smid, repareerde de klok, en soms vond hij het leuk om te proberen hem te verbeteren. De Abt moedigde hem aan, en toen hij op een ochtend zag dat Stephen een nieuw rad bevestigde, liet hij hem een tekening zien die een reiziger aan de Abdij had geschonken van een klok met een ronde wijzerplaat, zoals de zon, en een wijzer die het uur kon aanwijzen zonder dat daarvoor de zon nodig was.Zou jij, Stephen, een uurwerk kunnen maken dat de tijd beter aangeeft dan een klok die wordt geluid? Beter dan een zandloper waarin de zandkorrels verglijden? Geen brandende ingekerfde kaars. Kun je me de tijd laten zien terwijl die voorbijgaat?Stephen zei: Tijd is onregelmatig. Het ene uur heeft niet dezelfde lengte als het andere. De equinox is maar twee keer per jaar. Twee dagen waarop de donkere tijd en de lichte tijd dezelfde tijd is. Op die dag is de Metten anderhalve zandloper eerder dan op midwinter en tweeënhalve zandloper later dan op midzomer.De Abt antwoordde: We verdelen onze velden met heggen. We meten en markeren het land. We tekenen kaarten. We tellen onze dagen. We navigeren op de sterren die langs het hemelgewelf gaan. We nemen de seizoenen waar. De Benedictijnen verdelen de 24 uren van een complete dag en nacht in acht getijden – en luiden de klok voor zeven van deze getijden: de Lauden, de Priem, de Terts, de Sext, de None, de Vespers, de Completen. Maar als we elk uur konden meten en verdelen, het nogmaals konden meten in minuten en weer verdelen – met een grondtal van zestig zoals de Arabieren doen – dan zouden we God kennen. Want God is eeuwigheid, en de Tijd is wat Hij ons heeft gegeven.