The Atlantic
| Boston | 12 mei 2021Ouders en grootouders denken beide zeker te weten wat het beste is voor de (klein)kinderen. Dat leidt tot pijnlijke confrontaties, en niet zelden tot een breuk. Zeg je tegen je moeder: ‘Ik wil niet dezelfde opvoedingsfouten maken als jij vroeger maakte’? Of is het toch beter om je mond te houden?
Een van de prettigste aspecten van het grootouderschap is dat je door je eigen volwassen kinderen wordt gevraagd om tijd door te brengen met je kleinkinderen. Maar die vraag kent een aantal voorwaarden, en zelfs in de meest liefdevolle families overtreden grootouders die regels regelmatig. Om vele redenen kunnen ze het niet helpen dat ze de grenzen overschrijden, of dat nu komt door ergernis dat hun eigen kinderen hen vertellen wat ze moeten doen, de oprechte overtuiging dat ze meer weten over kinderen opvoeden dan hun eigen kroost of, schrijnender, omdat ze zich verzetten tegen de harde realiteit dat ze te oud zijn geworden om de gekoesterde rol van beslisser in de familie te spelen. Dat kan leiden tot spanningen die een relatie kunnen maken of breken.