Süddeutsche Zeitung Magazin
| München | Lorenz Wagner | 02 september 2021De ongelijkheid in de wereld was al groot voor de komst van het virus en is door de pandemie alleen maar groter geworden. Maar er dient zich een brede tegenbeweging aan van vrouwelijke en mannelijke ondernemers, politici, hoogleraren en activisten – met baanbrekende ideeën die het tij kunnen keren.
Daar is hij dan. De man die Einhorn uit handen heeft gegeven, zijn onderneming, die 15 tot 20 miljoen euro waard is. Waldemar Zeiler, met karakteristieke baard en muts. Eind dertig, oprichter. Hij verontschuldigt zich dat hij er zo moe uitziet, morgen vroeg om vijf uur moet hij weer aan de slag. Hij blijft wel bij Einhorn, zijn proeftuin, zoals hij het noemt. Maar vanaf nu is niemand de baas. De medewerkers bepalen zelf hoeveel ze verdienen en nemen vrij wanneer ze willen; Einhorn maakt tenslotte winst en het bedrijf groeit.
43 vrouwen kijken naar Zeiler: architecten, musici, artsen, menigeen is zelf een bedrijf gestart. Ze zijn voor deze videoconferentie uitgenodigd door Women’s Hub, een organisatie die vrouwen bij elkaar brengt. Ze praten over ideeën en visies met betrekking tot werk, bedrijf en maatschappij, en geven elkaar feedback. Voor de pandemie vonden de bijeenkomsten plaats in Hamburg, München en Rosenheim, ten zuidoosten van München. ‘We geloven in gemeenschappelijkheid,’ zegt Maren Jopen, een van de oprichters van Women’s Hub, ‘en we willen een internationale beweging worden.’ Dat klinkt optimistisch, maar de drie oprichters zijn nuchtere zakenvrouwen. De Financial Times Deutschland keurde Jopens eerste start-up een paginagroot artikel waardig; in 2017 stapte ze uit het bedrijf, ze wilde iets nieuws opzetten, net als Zeiler. Hij richt de ene onderneming na de andere op, een van de andere voorbeelden is Rocket Internet, een wereldwijde investeringsmaatschappij en start-upincubator. Zijn helden zijn Jack Welch en Milton Friedman, de knapste koppen van het kapitalisme.
‘Stel je voor dat jullie de macht hebben om de wereld te veranderen’
Nu zit hij hier en trekt zijn muts over zijn voorhoofd. Hij stelt een gedachte-experiment voor: John Rawls’ ‘sluier van onwetendheid’. Diens Theorie van rechtvaardigheid heeft het filosofische denken van de twintigste eeuw veranderd en baant zich nu een weg door de economie van de eenentwintigste eeuw. Zeiler heeft het experiment overgenomen van Maja Göpel, politiek econoom, hoogleraar en adviseur van de Duitse regering. ‘Doe je ogen dicht,’ zegt Zeiler, ‘en stel je voor dat jullie de macht hebben om de wereld te veranderen. Onder één voorwaarde: je weet niet hoe en als wat je in de nieuwe wereld terugkomt, qua geslacht, huidskleur, status, intelligentie, gezondheid en vermogen. Als Jeff Bezos, of als dagloner in India. Hoe zouden jullie die nieuwe wereld vormgeven?’
Tegenbeweging
Het is nu al een andere wereld. Nog meer mensen dan voorheen worden achtergesteld. En nog meer mensen overlijden daardoor: de Wereldbank voorspelt dat tegen het einde van dit jaar nog eens 150 miljoen mensen door armoede met de dood worden bedreigd. Maar er bestaat een vaak over het hoofd geziene tegenbeweging. Steeds meer mensen komen in opstand tegen de ongelijkheid. Dat was vóór de pandemie al zo, maar nu zijn het er nog meer. Ook voor de goede zaak zijn ongewone tijden aangebroken.
Ik heb een videogesprek met Erica Chenoweth, hoogleraar aan Harvard, die deze ontwikkeling als een van de eersten heeft ontdekt en onderzocht. Het gerenommeerde Foreign Policy Magazine heeft haar uitgeroepen tot een van de honderd belangrijkste politieke denkers ter wereld. ‘Het is duizelingwekkend hoe snel het aantal massabewegingen groeit,’ zegt ze. Tot nog toe lag het record op zestig per decennium. Alleen al in 2019 zijn er 39 ‘revolutionaire uitbarstingen’ geweest. Geweldloos, wat ze sterker maakt: door af te zien van geweld zijn ze succesvoller. Chenoweth is benieuwd naar de getallen van 2020. Waldemar Zeiler en Maren Jopen, met hun ideeën en hun alternatieven voor het oude systeem, zijn volgens haar echt mensen van onze tijd.
‘De pandemie,’ zegt Chenoweth, ‘heeft aan het licht gebracht waar mensen zich al decennia zorgen over maken: slechte gezondheidszorg, onzekere arbeidsplaatsen, economische ongelijkheid, structurele ongelijkheid door racisme en seksisme. Nu worden veel meer mensen door deze misstanden getroffen, doordat de epidemie niet alleen een noodsituatie in de gezondheidszorg heeft veroorzaakt, maar ook een economische crisis. Wereldwijd. Dat heeft een veel grotere gemeenschap de impuls gegeven zich te mobiliseren.’
‘Ik moet gaan, de democratie heeft me nodig,’ schreef Tang aan haar collega’s bij Apple
Uit onderzoek blijkt dat mensen door rampen veranderen: de gemeenschapszin wordt versterkt en rampen leggen de kiem voor grassroots movements, bewegingen of maatschappelijke initiatieven die aan de basis ontstaan. Er ontstaan nieuwe wegen, en de mensen die die wegen al bewandelen, worden belangrijk. Zoals Audrey Tang, het brein achter het pandemiewonder van Taiwan. Toen Duitsland eind november 2020 de miljoenste besmetting meldde en de gedeeltelijke lockdown verlengde, telde Taiwan, een land van 24 miljoen inwoners, 625 besmettingen. Zonder lockdown. Een wonder dat begon met de Zonnebloembeweging.
‘Ik moet gaan, de democratie heeft me nodig,’ schreef Tang, werkzaam bij Apple, in 2014 in een chatbericht aan haar collega’s in Silicon Valley. Even later zat ze in het vliegtuig naar Taipei. De democratie, dat waren de studenten van de Zonnebloembeweging, die in opstand waren gekomen tegen een wet en tegen Taiwans toenadering tot China. Ze hadden het parlement bezet en Tang schoot hen met haar eigen middelen te hulp.
Op achtjarige leeftijd leerde ze zichzelf programmeren, met niet meer dan potlood en papier. Toen ze elf was, verhuisden haar ouders naar Dudweiler, in het Saarland. De kinderen op de basisschool vond ze net kleine volwassenen. Twee woorden zijn haar bijgebleven: stiptheid en verantwoordelijkheid. In Taiwan leerden de leraren haar antwoorden te herhalen, in Duitsland hoe ze het antwoord moest vinden. Zo ging het toen en zo gaat het misschien nog steeds. Hoewel, die stiptheid… Ze lacht.
Toen ze bij de Zonnebloemstudenten kwam, bezorgde ze hun snel internet en verspreidde ze haar gedachtengoed door het hele land. Snel daarna gingen honderdduizenden mensen de straat op en gaf de regering toe. Twee jaar later kwam er een nieuwe regering, die ook revolutionaire krachten in haar kabinet opnam, onder wie Audrey Tang, destijds 35. Ze moest Taiwan het digitale tijdperk in brengen en de democratie versterken door digitalisering, maar haar ook beschermen tegen de gevaren van hackers, nepnieuws en maatschappelijke tweedeling.
Coronawonder
Het was het begin van een tijdperk van transparantie. Tang publiceerde op internet inhoudelijke gesprekken met haar medewerkers, burgers werden bij het beleid betrokken; leerlingen en leraren verrichten bijvoorbeeld metingen naar lucht- en waterkwaliteit. Taiwan werd de meest open samenleving in Azië en legde daarmee de basis voor zijn coronawonder.
Toen een Taiwanese vrouw de viruswaarschuwing van de Chinese klokkenluider Li Wenliang deelde, nam de regering die serieus. Nog geen 24 uur later, op 31 december 2019, stonden er artsen in beschermende kleding op het vliegveld. Toen Europa nog lag te slapen, organiseerde Taiwan een crisisstaf, fabriceerde miljoenen mondkapjes en hackers bouwden een app waarop je live kon zien bij welke apotheken die beschikbaar waren. Bovendien verplichtte Taiwan – democratisch gelegitimeerd – zijn burgers een app te downloaden om daarmee de strenge quarantaine te bewaken.
Taiwan kwam het jaar goed door, en Tang denkt al na over de tijd hierna. Ze citeert Leonard Cohen: ‘There’s a crack in everything, that’s how the light gets in.’ Corona mag dan barsten in de samenleving hebben geslagen, zegt ze, maar daardoor komt ook licht naar binnen. ‘De pandemie is een grote versterker. De nieuwe wereld is voorlopig niets anders dan de versterkte oude wereld.’ In sociale landen versterkt ze het sociale, in autocratieën het autoritaire. Op de hele wereld vindt er een wedloop plaats tussen de verschillende zienswijzen. Tang verwacht dat de ideeën van degenen die de pandemie het best te lijf gaan de nieuwe wereld zullen bepalen. ‘Voor sociale vernieuwers zijn het gouden tijden.’
De pandemie heeft autocraten en populisten als Trump, Poetin, Johnson en Bolsonaro verzwakt. Op zoek naar antwoorden kijkt de hele wereld naar Taiwan en kan daar, ook los van de coronapandemie, veel van leren.
De spannendste vernieuwing die Tang introduceerde, heeft betrekking op een van de grootste problemen van onze tijd: de tweedeling van de samenleving. Met haar sociale medium Join daagt ze Facebook en diens concurrenten uit en vernieuwt ze en passant de politiek.
In onze democratie stellen partijen een programma op en gaan daarmee naar de kiezers. Tangs beleid doet het tegenovergestelde: eerst luisteren ze naar de burgers, daarna wordt het programma opgesteld. Ze past in de politiek mechanism design toe, de speltheorie waarvoor in 2007 de Nobelprijs voor Economie werd verleend: leg eerst het doel vast, pas daarna de weg (het mechanisme) ernaartoe. Basketbal is een klassiek voorbeeld: vanuit de wens het spel sneller te maken volgde de regel dat een aanval ten hoogste 24 seconden mag duren. Of een voorbeeld uit de opvoeding: als je twee kinderen tevreden wilt stellen, mag de eerste de koek delen en de tweede het eerst een stuk kiezen.
‘Wij oude democratieën denken altijd dat wij de ware democratie hebben’
Tang heeft de theorie op onze wereld toegepast zoals alleen mensen dat kunnen die zichzelf op hun achtste met papier en potlood hebben leren programmeren. Met hulp van hackers ontwikkelde ze een sociaal medium dat zich van Twitter en Facebook onderscheidt. Die leggen de nadruk op berichten die ophef veroorzaken, dus is er altijd herrie. Haar Join daarentegen legt juist de nadruk op bijdragen die, dwars door alle bubbels heen, weerklank vinden. Zo raadpleegde Taiwan zijn burgers over de taxidienst Uber. De klassieke benadering zou zijn: ja of nee? Taiwan vroeg juist naar wensen en gevoelens. Een concurrent met goede service zou mooi zijn, zeiden de ondervraagden; en Uber moest zijn chauffeurs wel sociale verzekeringen bieden. Zowel Uber als de beroepsgroep verbeterden daardoor. Of het nu gaat over maritiem beleid of de diplomatieke verhouding met de Verenigde Staten, de helft van de inwoners van Taiwan, 12 miljoen mensen, doet via Join mee.
De nieuwe spelregels verspreiden zich op dit moment over de hele wereld. Tang heeft zich aangesloten bij de beweging RadicalxChange, die politiek, economie en samenleving wil veranderen door middel van mechanism design. Voorzitter is de kunstenares Jennifer Lyn Morone, in de raad van bestuur zitten onder anderen Danielle Allen, hoogleraar ethiek aan Harvard, Vitalik Buterin, uitvinder van de cryptomunt Ethereum en Glen Weyl, adviseur van Microsoft en docent aan Princeton.
Als Weyl voor het interview de camera van zijn computer aanzet, verschijnen achter hem, keurig op een rijtje op het netjes opgemaakte bed, acht poppen. Ze doen aan de Muppets denken: Einstein, Nietzsche, Darwin, Da Vinci, Marx, Kahlo, Curie en Lovelace, de eerste vrouwelijke programmeur. ‘Wij oude democratieën denken altijd dat wij de ware democratie hebben,’ zegt Weyl, ‘maar de plaatsen waar de democratie floreert zijn Taiwan of bijvoorbeeld Estland, ook een jonge democratie die aan een autoritair systeem grenst en gedwongen is na te denken hoe ze vitaal kan blijven.’
Met RadicalxChange heeft Weyl iets geheel nieuws geschapen, iets dat links noch rechts is. Het brengt het koude kapitalisme samen met de warmte van de verzorgingsstaat. Zo heeft hij een model ontwikkeld dat, met een marktmechanisme dat links het bloed in de aderen doet stollen, exact de wereld creëert waarvan zij altijd gedroomd hebben, een wereld met beperkt privébezit. Weyl adviseert partijen over de hele wereld, de Democraten in de Verenigde Staten en de CDU in Duitsland. Met de logica van mechanism design heeft hij een kiesstelsel ontwikkeld dat kiezers in staat stelt aan de stemmen een gewicht toe te kennen, waardoor het stemrecht van minderheden wordt versterkt. In de Amerikaanse staat Colorado is in 2019 al op deze manier gestemd, geheel in de zin van Audrey Tang. ‘Mechanism design is inclusie,’ zegt ze.
Independent Living-beweging
‘Even mijn aantekeningen erbij halen,’ zegt Judith Heumann, en ze rijdt met haar rolstoel bij haar pc vandaan. Ze wordt Judy genoemd. Voor de mensenrechten is ze even belangrijk als Martin Luther King of Louise Otto-Peters. Heumann is het brein achter de wereldberoemde Independent Living-beweging en buitengewoon adviseur van Barack Obama. In de Verenigde Staten kent iedereen haar, met haar bril en haar ondeugende gezicht; 73 is ze, haar nieuwe biografie Being Heumann ligt op haar schoot.
Toen ze anderhalf jaar was, kreeg ze polio. Niet veel later stelden de artsen voor om Judy in een tehuis te laten opnemen, zodat haar ouders van de zorg voor haar bevrijd waren. Toen ze vijf was, mocht ze niet naar school omdat haar rolstoel bij brand gevaar zou opleveren. Op haar negende mocht ze naar het speciaal onderwijs; ze kwam terecht bij allemaal kinderen met een beperking, de klassenvertegenwoordigster was 21. Haar ouders lieten het er niet bij zitten. ‘Van discriminatie wisten ze alles. Ze waren Duitsers, in 1936 gevlucht, hun ouders vermoord in de Holocaust. Ze konden niet blijven zwijgen,’ zegt ze nu. Uiteindelijk mocht Judy naar high school.
Als kind bracht ze haar zomers door in een vakantiekamp voor gehandicapte jongeren. Daar maakten ze plezier en deelden ze hun woede over hoe ze werden behandeld en wat hun werd ontzegd. ‘We begonnen ons voor te stellen hoe de wereld eruit kon zien,’ vertelt Heumann. Ze organiseerde haar eerste protestdemonstraties: voor invalideningangen bij scholen en plaatsen in studentenhuizen.
‘Als iets discriminatie is, noem het dan ook discriminatie’
Bij de medische keuring ter afsluiting van haar praktijkjaar vroeg een vrouwelijk lid van de examencommissie haar of ze kon laten zien hoe ze naar de wc ging. Ze werd afgewezen. De officiële reden: verlamming van de onderste ledematen. Heumann ging in beroep, keerde zich, vervuld van angst, openlijk tegen het systeem. Toen zag ze op de rechterstoel Constance Baker Motley, de eerste Afro-Amerikaanse federale rechter. Later werd Judy Heumann lerares op een basisschool. Haar eerste regel voor gerechtigheid is: ‘Als iets discriminatie is, noem het dan ook discriminatie.’
De tweede regel: eis wettelijke maatregelen en zorg dat ze worden toegepast. Toen Richard Nixon zijn veto uitsprak over een verordening die mensen met een handicap moest beschermen tegen discriminatie door de staat, gingen activisten voor zijn kantoor op Madison Avenue zitten en legden heel New York plat. Nixon tekende alsnog. En zo demonstreerden ze van de ene wet naar de andere, net zo lang tot ook zij in 1990 burgerrechten kregen. En de strijd houdt niet op, nog steeds hebben de Verenigde Staten het VN-verdrag uit 2006 niet geratificeerd dat mensen met een handicap volledige participatie garandeert. ‘Ik ben het zat steeds te moeten vragen,’ zegt Heumann. ‘Ik heb geen tijd om te wachten tot andere mensen hebben besloten dat ik volgens hen het recht heb naar school te gaan of in mijn rolstoel in de bioscoop te zitten. En om te vragen of we een deel van de samenleving mogen zijn.’
De wereld is voor mensen met een handicap nog altijd niet zoals die zou moeten zijn, maar wat Heumann heeft bereikt, is indrukwekkend. Het belangrijkste wat ze in al die jaren heeft geleerd: zorg voor samenwerking met andere bewegingen.
Toen Seattle ooit bussen zonder rolstoelbaan kocht en Heumann daar een klacht over indiende, kwamen latino’s en zwarte mensen haar te hulp. Op haar beurt hielp Heumann hen de begroting van Seattle aan te passen. In tien steden gingen strijders voor vrouwenrechten de straat op. Ook de Black Panthers, omdat Brad Lomax, een van hun leden, in een rolstoel zat. En net als de machtige burgerrechtenbeweging stuurden ook de Teamsters, de vakbond van vrachtwagenchauffeurs, vertegenwoordigers naar Washington.
Iedere beweging die in staat was 3,5 procent van de burgers op de been te krijgen, heeft het systeem wezenlijk veranderd
Er is een behoorlijke overlap tussen al deze groepen, leerde Judy Heumann al op zomerkamp. ‘De kans dat je ooit een handicap krijgt, is groot,’ zegt ze. Blind of doof, diabetes of Parkinson, een ongeluk bij het sporten of met de auto. Mensen met een beperking kunnen zwart zijn, Joods, dakloos of wat dan ook. Er zijn duizend redenen om samen te werken.’
Hoeveel macht samenwerkende groepen kunnen hebben, blijkt uit het onderzoek van Harvard-hoogleraar Erica Chenoweth, dat resulteerde in haar ‘3,5 procent-wet’: iedere beweging die de afgelopen jaren in staat was 3,5 procent van de burgers op de been te krijgen, heeft volgens die wet het systeem wezenlijk veranderd.
3,5 procent. Maar waarom is er dan nog zo veel ongelijkheid in de wereld? Omdat de mensen denken: Ik kan er toch niets aan veranderen. En omdat ze fouten maken. Ze tolereren bijvoorbeeld veel te vaak dat aan de randen van hun organisatie geweld wordt gebruikt. Toen in Taiwan de Zonnebloembeweging begon, sprak de regering van ‘gewelddadige anarchisten’. De studenten waren zo slim zich niet in de daderrol te laten dringen.
Een tweede grote fout: ‘Ze vertrouwen te veel op massademonstraties,’ zegt Chenoweth, en demonstreren er meestal maar een beetje op los. Zonder strategie: hoe houden we de mensen blijvend in beweging? Hoe zorgen we ervoor dat we effect hebben? In elk geval niet met demonstraties waarvoor de belangstelling algauw afneemt. Met een algemene staking of burgerlijke ongehoorzaamheid breng je de economie schade toe en dwing je eerder concessies af.
Zo werden de massabewegingen, ook al nam hun aantal de afgelopen jaren sterk toe, door de pandemie verzwakt. Slechts een op de drie was een succes, omdat ze gemiddeld maar 1,3 procent van de mensen bereikten. In de jaren negentig was dat gemiddeld 2,7 procent.
‘De pandemie heeft op de resetknop gedrukt,’ zegt Chenoweth, ‘en dat was hard nodig.’ Tijdens de onderbreking zijn veel bewegingen volwassener geworden, ze hebben overheidstaken op zich genomen, zoals als voedselvoorziening en hulpfondsen. Werken voor het algemeen belang is, naast passief verzet, Gandhi’s tweede zuil van verandering. Ze hebben alternatieven gevonden voor demonstraties, massale ziekmeldingen bijvoorbeeld (‘sick-ins’), passief verzet gepleegd, ze hebben zich ontwikkeld en coalities gevormd. Earth Day, de jaarlijkse dag voor het klimaat op 22 april, heeft honderden bewegingen bij elkaar gebracht. ‘Vele daarvan zijn veel sterker uit de crisis gekomen,’ zegt Chenoweth. En er zijn meer dan tien nieuwe bewegingen ontstaan, in de Verenigde Staten, Wit-Rusland, Polen, Israël, Thailand, tegen despoten en tegen racisme, voor vrouwenrechten en voor vrijheid, even veelzijdig en machtig als de ongelijkheid waartegen ze strijden.
Lees ook:
Antiracisme voor beginners
Ibram X. Kendi’s boek How to Be an Antiracist drukt zijn stempel op het denken over racisme.
Toen hij drie jaar geleden aan zijn boek werkte, werd bij hem darmkanker geconstateerd. De kans dat hij vijf jaar later nog in leven zou zijn, was 12 procent. Hij was midden dertig, zijn dochter was één. Hij ging door met schrijven, tegen de kanker buiten zijn lichaam, zoals hij het noemt: racisme.
Ibram X. Kendi. Die naam heeft hij zelf gekozen, kendi betekent bij de Meru-volken in Kenia ‘geliefde’. Zijn middelste naam Henry zei hij vaarwel nadat hij had gehoord over prins Henry de Zeevaarder, de Portugese ontdekkingsreiziger uit de vijftiende eeuw, die in Afrikaanse slaven handelde. In plaats daarvan koos hij Xolani, Zoeloe voor ‘vrede’.
Het gaat goed met Kendi. Hij kreeg de prestigieuze Andrew W. Mellon-leerstoel aan de Universiteit van Boston toegekend, die eerder alleen werd bekleed door Nobelprijswinnaar Elie Wiesel. Twitter-oprichter Jack Dorsey schonk 10 miljoen dollar voor deze leerstoel, Selena Gomez stelde Kendi haar Twitteraccount ter beschikking en Time Magazine zette hem op de lijst van de 100 belangrijkste mensen ter wereld. Zijn boek How to Be an Antiracist, dat kort voor de opkomst van Black Live Matters verscheen, zal de komende jaren onze blik op racisme veranderen. Het boek is (nog) niet in het Nederlands vertaald.
Kendi heeft het interview vóór zijn werkdag gepropt, geen video, alleen zijn stem, 30 minuten.
Zijn concept van antiracisme: 1. Er zijn racisten en antiracisten, daartussen zit niets. Wie zegt dat hij geen racist is, is er al een. Racisme is status quo, ongelijkheid is status quo. En als er niets tegen de status quo wordt gedaan, wat gebeurt er dan? Dan blijft die bestaan. ‘Niets doen tegen racisme betekent racistisch zijn. Het staat het racisme toe te blijven bestaan.’ 2. Racisme is niet gebonden aan personen, maar aan daden en woorden. Ieder mens is soms racist, soms antiracist. Ook hijzelf.
Kendi heeft het concept van de antiracist niet zelf bedacht. In de jaren zeventig zei Angela Davis, de grande dame van de Black Power-beweging: ‘In een racistische maatschappij is het niet voldoende om niet-racistisch te zijn. We moeten antiracistisch zijn.’ Maar de wereld was daar nog niet klaar voor. ‘De afgelopen vijf jaar,’ zegt Kendi, ‘is het bewustzijn in de westerse wereld gegroeid. Steeds meer mensen beseffen dat ongelijkheid niet wordt veroorzaakt doordat mensen niet deugen, maar doordat de politiek niet deugt. Daarom zoeken steeds meer mensen naar een oplossing.’
Deze beweging, versterkt door het racisme van Trump, de dood van George Floyd, Black Lives Matter, heeft door de pandemie een nieuwe impuls gekregen, zegt Kendi: wetenschap werd belangrijk. ‘Hetzelfde hebben we ook bij alle andere grote problemen nodig. We hebben geleerden nodig die racistische ongelijkheid in real time onderzoeken. Die op basis van onderzoek politieke oplossingen ontwikkelen die onrechtvaardigheden kunnen verminderen en er een eind aan kunnen maken. Dat willen we in ons centrum voor antiracistisch onderzoek opzetten.’
Het boek, dat hij alleen kon voltooien omdat hij dacht dat het zijn ‘laatste bericht aan de wereld’ was, is dus nu nog maar het eerste begin van zijn werk. ‘Omdat ik wil dat mijn dochter opgroeit in een rechtvaardige wereld, waar de kleur van haar huid even irrelevant is als de kleur van haar bloes.’
Educate Girls
Men is op zoek naar oriëntatie. Waar zijn de ideeën? Waar is het wondermiddel waarmee grote veranderingen kunnen worden gerealiseerd? Eén vrouw weet zeker dat ze er een heeft gevonden, en toen ze op een TED-toekomstconferentie over haar idee vertelde, leek ze ook anderen te overtuigen. 1,7 miljoen mensen hebben naar haar presentatie gekeken, ook al was ze volkomen onbekend. Haar naam is Amel Karboul, ze is 47 en komt uit Tunesië.
Karboul begon haar presentatie als volgt: ‘Ik ben het product van een moedig besluit. Toen Tunesië in 1956 onafhankelijk werd, besloot onze eerste president, Habib Bourguiba, 20 procent van de begroting in het onderwijs te investeren. Ja, 20 procent, zelfs naar huidige maatstaven aan de bovenkant van het spectrum. Mensen protesteerden. Hoe moest het dan met de infrastructuur? En met elektriciteit, wegen en stromend water? Was dat niet belangrijk? Mijn argument zou zijn dat de belangrijkste infrastructuur die we hebben goed opgeleide mensen zijn.’
Zonder president Bourguiba was Karboul niet naar school gegaan. Bij mijn vijfde poging slaag ik er eindelijk in haar in Londen aan de lijn te krijgen. Ze spreekt Duits, heeft in Duitsland gestudeerd en onlangs nog haar zus in Stuttgart bezocht. Ze is van alle markten thuis, heeft voor de Boston Consulting Group gewerkt, leiding gegeven aan ngo’s, was tijdens de Arabische Lente minister in Tunesië en wijdt zich nu met voormalig Brits premier Gordon Brown aan de wellicht meest onderschatte crisis van onze tijd.
‘En als we niets doen, zal in 2030 de helft van de kinderen en jongeren op de wereld niet leren’
‘Bij de 250 miljoen kinderen die niet naar school gaan, moeten nog 330 miljoen kinderen worden opgeteld die wel naar school gaan, maar daar niets leren,’ zegt Karboul. ‘En als we niets doen, zal in 2030 de helft van de kinderen en jongeren op de wereld, de helft van 1,6 miljard mensen, niet leren.’ Deze getallen zullen na de pandemie nog angstaanjagender klinken. Karboul: ‘Wat betekent het als er de komende 4500 dagen een miljard Afrikanen op de arbeidsmarkt komen? Worden ze werkloos? Met alle risico’s van dien? Of worden ze de leiders van morgen?’ Net als Karboul zelf dus, die met drie achterstandshindernissen tegelijk werd geconfronteerd: geslacht, afkomst en huidskleur. Ze werd niet toevallig minister in Tunesië. En niet toevallig kwam Tunesië als enige land uit de Arabische Lente tevoorschijn als democratie, waarvoor het in 2015 de Nobelprijs voor de Vrede ontving.
Zo kan een gevaar dus in een kans veranderen, misschien wel in een wondermiddel. De Wereldbank heeft uitgerekend dat het opleiden van meisjes een positief effect heeft op negen van de zeventien ontwikkelingsdoelen van de VN. En klimaatonderzoekers hebben het opleiden van meisjes op de zesde plaats gezet van hun adviezen om het klimaat te redden. Hoger dan elektrische auto’s.
Amel Karboul heeft een concept ontwikkeld dat ervoor moet zorgen dat ieder kind naar school gaat. En dat het daar ook iets leert. Hoe? Elk onderwijsstelsel leert van het beste stelsel uit zijn klasse: Tunesië van Vietnam, Duitsland van Finland. En de financiering wordt gekoppeld aan resultaten. Het pilotproject om te zien of dit concept succesvol kan zijn, is de ngo Educate Girls, waarmee de Indiase Safeena Husain meisjes naar school krijgt.
Educate Girls bereikte 7300 kinderen in 140 dorpen, hun leerniveau ging tussen 2016 en 2019 met 79 procent meer omhoog dan dat van even oude kinderen op andere scholen. Kosten: 278.000 dollar. De financiering van dit idee is totaal anders dan gebruikelijk, maar is wel de kwintessens van Karbouls leven. ‘Ik ben in de allerarmste landen geweest, heb gezien hoe boeken in de kast stonden te verstoffen; ik zag scholen zonder ramen, maar met enorme wc’s, omdat daar wel geld voor was. Driekwart van wat we doen heeft geen enkel resultaat: geen banen voor kinderen die van school komen, kinderen die na jaren nog niet kunnen lezen. Ik word er gek van. Zo veel geld. Zou u 1000 euro uitgeven voor een vlucht naar New York, als de vliegtuigmaatschappij zegt dat drie van de vier vluchten niet aankomen?’
Deel 1 van haar idee: landen en ontwikkelingshulporganisaties betalen niets meer voor boeken en wc’s, maar betalen voor een kind dat kan lezen. En voor een schoolverlater die een baan heeft. Risico: geen. Boeken en toiletten worden betaald door private investeerders, ondernemingen en privépersonen. Als ze succes hebben, verdienen ze mee: 3 tot 15 procent. De gesubsidieerden kunnen met het geld doen wat ze nodig vinden. Geen toiletten en boeken meer waar niemand wat aan heeft.
‘Wij definiëren rechtvaardigheid in termen van prestatie en behoefte’
Voor deze financieringsdriehoek heeft Karboul een fonds opgericht. De VN geloven in het concept en hebben het uitverkoren tot trustfund. Ook investeerders geloven erin, Educate Girls heeft inmiddels toezeggingen voor 100 miljoen dollar: hoop voor 1,5 miljoen meisjes. In Sierra Leone, geteisterd door burgeroorlog en ebola, dongen drie keer zoveel investeerders mee als er nodig waren. Toch krijgen ze alleen geld als hun project er beter uitkomt dan klassieke ontwikkelingshulpprojecten. Wie aarzelen, zijn de mensen van de ontwikkelingshulp. Groot-Brittannië neemt het voortouw en betaalt samen met de regering aldaar 30 miljoen dollar voor een project in Ghana. Langzaam gaat het ook daar de goede kant op. ‘Covid heeft ons een flinke push gegeven,’ zegt Karboul: de politici in Europa weten nu wat een crisis in het onderwijs betekent.
Ideeën zijn alleen een aanbod. Dat geldt voor alle ideeën hier, waarin twee dingen samenkomen. Ze verminderen de ongelijkheid en ze zijn verankerd in de realiteit, ze zijn bewezen succesvol. Niet iedereen vindt ze goed. Ook het concept van Karboul krijgt kritiek: waarom moeten ook private investeerders eraan verdienen? Leidt dat er niet toe dat landen zich zullen terugtrekken? Is onderwijs geen publiek goed?
Belangrijke vragen. De vraag waarom investeerders eraan moeten verdienen, valt te beantwoorden: omdat zij de enigen zijn die risico lopen, en het dus rechtvaardig is – althans vanuit Duits perspectief. ‘Voor de meerderheid van de Duitsers betekent rechtvaardigheid niet dat iedereen gelijk is,’ zegt Marcel Fratscher, directeur van het DIW, een Duits Instituut voor economisch onderzoek, die een boek heeft gepubliceerd over de samenleving na corona, dat werd genomineerd voor de prijs voor het beste boek over economie. ‘Wij definiëren rechtvaardigheid in termen van prestatie en behoefte. Het is rechtvaardig dat iemand die meer presteert, meer bezit. En ook dat iemand die niets heeft, hulp krijgt.’ Fratscher kan veel over rechtvaardigheid vertellen, bijvoorbeeld dat samenlevingen die hun zwakkeren beschermen, beter uit de pandemie komen. En net als Erica Chenoweth gelooft hij dat de wereld een kans heeft om door de pandemie rechtvaardiger te worden. Het blijft daarbij alleen wel onduidelijk wat rechtvaardigheid precies is. Ieder mens verstaat er iets anders onder, ook Chenoweth, Zeiler, Karboul en Weyl. Alleen Tang en Heumann zijn het met elkaar eens: rechtvaardigheid is inclusie, participatie.
De strijd van Kristina Lunz
Kristina Lunz voert actie voor vrouwenrechten in het klein en denkt erover na in het groot.
Kristina Lunz komt uit een arbeidersgezin in Franken en was in haar familie de eerste die ging studeren – haar eerste overwinning op een onrechtvaardige samenleving. In Duitsland gaat maar 27 procent van de arbeiderskinderen studeren, tegen 79 procent van de kinderen van academici. In 2014, als student, voerde ze actie tegen de Bild Zeitung, waarin elke dag een foto van een topless meisje verscheen. Het was haar eerste gevecht tegen stereotypering en seksisme. In 2018 stopte Bild Zeitung ermee. Haar volgende succes behaalde ze toen ze met andere vrouwen de campagne ‘Nee is nee’ initieerde, die resulteerde in een wet voor vrouwenrechten.
Eenmaal afgestudeerd werd Lunz door Scilla Elworthy, een activiste die driemaal is genomineerd voor de Nobelprijs voor de Vrede, gevraagd om een organisatie voor haar op te zetten. Lunz voelde zich gevleid en richtte het Centre for Feminist Foreign Policy op.
Feministische buitenlandse politiek? Jazeker. In Zweden, Canada en Frankrijk bestaat die al. En landen als Duitsland en Finland nemen het steeds serieuzer, alleen al omdat Lunz en haar team hen adviseren. Hetzelfde deed ze tot begin 2020 bij het opzetten van het feministische netwerk Unidas van de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Heiko Maas.
‘Wij zijn niet de eersten die feministische analyses en buitenlandse politiek bij elkaar brengen, maar we horen wel tot de veel te weinigen naar wie geluisterd wordt,’ zegt Lunz. Juist nu is haar werk van belang. Vrouwen worden door de pandemie harder geraakt dan mannen: doordat ze als verpleegkundigen meer aan het virus worden blootgesteld, doordat er minder geld wordt besteed aan anticonceptie en gezinspolitiek nu het geld naar de strijd tegen corona gaat, doordat vrouwen door discriminatie armer, zwakker en aan meer gevaren blootgesteld zijn.
In juli schreef ze met haar team in een plan van 41 pagina’s hoe vrouwen tijdens de pandemie geholpen kunnen worden. Het ging over de bezetting van de gremia die hulpgelden verdelen, via humanitaire noodhulp tot en met het opzetten van nieuwe structuren. Ideeën die Zweden in praktijk bracht toen het, naast veel andere hulp, snel 2 miljoen euro ter beschikking stelde voor voorbehoedmiddelen in ontwikkelingslanden en voor vrouwenhuizen in Sierra Leone.
RadicalxChange
Glen Weyl, oprichter van RadicalxChange, heeft eens een ongewone uitspraak gedaan. Naast zijn politieke werk is hij adviseur van Microsoft en doet hij onderzoek. Zoals zovelen ergert hij zich aan de macht van de big tech-bedrijven en ook vindt hij het onterecht dat ze ons niet betalen voor onze data, zoals werknemers worden betaald voor hun werk. De wereld heeft een datavakbond nodig. Volgens dezelfde logica heeft een ‘future team’ van Microsoft, geleid door Weyl, een app ontwikkeld die 60 cent betaalt voor iedere afbeelding die een gebruiker ter beschikking stelt, zodat een bedrijf met kunstmatige intelligentie daarmee kan oefenen om beelden te herkennen. Weyl probeert het systeem van binnenuit te veranderen.
‘Onze CEO Satya Nadella,’ zegt Weyl in die ongewone verklaring, ‘spreekt steeds vaker van een referendum over het kapitalisme dat op dit moment plaatsvindt. Dat we geloven dat het kapitalisme niet zal overleven als het niet leert dat ondernemingen niet moeten afgaan op de waarde die ze intern creëren, maar op de waarde die ze creëren voor de ecosystemen om hen heen.’ Ook in het kapitalisme is de wedloop van de ideeën begonnen. Ook Waldemar Zeiler, oprichter van Einhorn, maakt deel uit van deze beweging.
Hoe zijn rechtvaardige wereld, geschapen achter de sluier van onwetendheid, eruitziet? ‘Eh, dat weet ik nog niet,’ zegt Zeiler tegen de vraagsteller bij Women’s Hub. Hij wil, zegt hij vervolgens, gewoon de economie veranderen, dat eeuwige ‘meer en meer en meer’.
Zeven jaar geleden was hij het zat. Voor zijn toenmalige start-up had hij 3 miljoen euro opgehaald, een bewijs van de grote verwachtingen die de investeerders ervan hadden. Het liet hem koud. Hij gooide het bijltje erbij neer en ging op wereldreis. Af en toe stuurde zijn kompaan Philip hem foto’s met businessideeën. Op een dag: lelijk verpakte condooms.
Condooms? Oké, dan moest het nieuwe dus in de onderneming zelf zitten: new work, het idee dat ondernemingen levende organismen zijn die het best in staat zijn informele hiërarchieën te vormen. De baas wordt afgeschaft. Wie vragen heeft, moet ze stellen aan degene die ergens het meest van afweet. En iedereen neemt vrij wanneer hij wil. De salarissen worden gezamenlijk vastgesteld.
‘Alles weggeven, 100 procent van de winst naar het bedrijf’
Terwijl Zeiler vertelt, verschijnen er vragen op het chatscherm: hoe zit het met het ego? En met het salaris? Het geld is niet zo moeilijk, zegt hij, niemand kan zich verrijken. Maar het ego… Daar wordt nog aan gewerkt. Workshops over geweldloze communicatie, bijeenkomsten waarbij iedereen kan zeggen wat haar of hem niet bevalt.
Of ze met al dat ‘inner work’ nog wel aan werken toekomen? Als je leest, zegt Zeiler, hoeveel mensen nog permanente stiptheidsacties lijken te voeren, dan is het geld goed besteed.
Veganistisch en duurzaam: hun condooms veroverden al snel de biomarkt. Ze maakten winst, de drogisterijketen DM nam ze in het assortiment op. Veel verandering, maar het echt revolutionaire idee moest nog komen. 50 procent van de winst ging in de onderneming, 50 procent naar Philip en hemzelf, maar op een dag zeiden ze: dit klopt niet. De vrouwen bij Einhorn hebben ook menstruatieproducten ontwikkeld en daarmee de omzet verdubbeld.
Ze bespraken het fenomeen van de ongelijkheid en gingen naar een conferentie op een oud landgoed, waar ze Armin Steuernagel ontmoetten, oprichter van de Stiftung Verantwortungseigentum [Stichting Eigendom schept verantwoordelijkheid]. Steuernagel stond daar in de paardenstal en Zeiler vond hem aanvankelijk maar extreem: alles weggeven, 100 procent van de winst naar het bedrijf. Maar mettertijd wilden zij dat ook. ‘Het voelde als een revolutie, een uitbarsting, een utopie, omdat het de hebzucht uitschakelde,’ zegt Zeiler. Het tegendeel van het oprichterskapitalisme van Silicon Valley, dat volledig gericht is op het uittreden van de oprichters als de onderneming is verkocht of naar de beurs gebracht.
Tot nu toe is er voor hun model geen geschikte rechtsvorm. Verschillende ministeries kijken ernaar. Maar Zeiler en zijn medestrijders hebben wel een signaal afgegeven; zeshonderd ondernemers en honderd medestanders, vrouwen en mannen, onder wie Marcel Fratscher, sloten zich bij de ideeën aan. En steeds meer mensen voegen zich bij de beweging, ook Maren Jopen, wier volgende bedrijf Jopenau net van start is gegaan, speelt met de gedachte. Meer en meer en meer, maar op een heel andere manier.
Lorenz Wagner is de afgelopen maanden op zoek geweest naar grote ideeën over gerechtigheid. Er geldt slechts één criterium: ze moeten zich al enigszins bewezen hebben. Een van die denkmodellen heeft Wagner zelf in de praktijk gebracht: als zijn twee kinderen allebei het laatste stukje van de taart willen, mag het ene het stuk delen en mag het andere kiezen welk stuk voor hem is.
Miljonairs eisen belasting
Op dit moment bezit 10 procent van de Duitsers tweederde van het nationale nettovermogen; de bovenste 1 procent heeft 35 procent in bezit. Daartegenover heeft 20 procent van de Duitsers, en volgens sommige studies zelfs 40 procent, geen reserves en mogelijk schulden.
Tijdens de coronacrisis steeg het vermogen van de rijken in Duitsland naar 20 biljoen dollar, een recordbedrag. Het aantal miljonairs groeide van 1,5 miljoen in 2019 naar 2,1 miljoen in 2021 en 2900 Duitsers bezitten nu meer dan 100 miljoen dollar.
Volgens experts blijft de vermogenskloof groeien als er niets verandert. Wie rijk is geboren, wordt nog rijker; degenen die arm beginnen, zullen hun achterstand nooit inhalen. De levensverwachting van rijken is acht tot tien jaar hoger dan die van armen. Bedroeg het salaris van een topmanager vroeger twintig of dertig keer het gemiddelde salaris, nu is dat tweehonderd, driehonderd of zelfs duizend keer.
‘Waarom betalen we zo veel meer aan mensen die voor ons geld zorgen dan aan mensen die voor onze kinderen zorgen?’, vroeg selfmade multimiljonair Ralph Suikat zich af. ‘Dat is qua prestaties niet te verklaren.’ Daarom plaatste hij in juli met collega-campagnevoerders – georganiseerd in de Movement Foundation, een fonds van tweehonderd vermogenden die gerechtigheid, ecologisch bewustzijn, democratie, vrede en ander moois willen bevorderen – de oproep #Taxmenow in Süddeutsche Zeitung en de Oostenrijkse Standard, waarin ze eisen dat de staat meer belastingen heft. De oproep werd door 36 vermogenden uit Duitsland en Oostenrijk ondertekend en ook andere Europese miljonairs sloten zich aan. ‘Corona vergroot de ongelijkheid en gezondheidsrisico’s en vermindert onderwijskansen voor armen, terwijl sommige rijke mensen en bedrijven tijdens de crisis nog rijker zijn geworden’, staat in de oproep. ‘Wij zijn welvarend en zetten ons in voor een hogere vermogensbelasting om meer kansen, participatie en toekomstige investeringen voor iedereen mogelijk te maken.’
De ondertekenaars pleiten onder meer voor herinvoering van de vermogens-belasting en strengere regels tegen belastingontduiking.