El País
| Madrid | Alicia García Herrero | 18 september 2023China is niet meer de groeimotor van de wereld, maar als de EU openstaat voor nieuwe handelspartners hoeft dat geen grote impact te hebben op de Europese economie, aldus Alicia García Herrero, hoofdeconoom bij investeringsbank Natixis. ‘Het is zaak zo snel mogelijk toenadering te zoeken tot opkomend Azië.’
Al meer dan drie decennia levert China de grootste bijdrage aan de wereldwijde groei van de economie. Tijdens de crisis van 2008, terwijl de economieën van de Verenigde Staten en Europa instortten, was de Chinese economie bijvoorbeeld voor een derde verantwoordelijk voor de wereldwijde groei. De piek van de Chinese groei is al enige tijd voorbij en de economie vertraagt zelfs al dertien jaar. In 2015 werd China meegesleurd in een periode van deflatie, gevolgd door een instorting van de beurs, de handelsoorlog met de VS, de pandemie en het zerocovidbeleid dat enorm negatieve gevolgen had voor de economische groei van China, waardoor deze alleen maar meer werd geremd.
Tegen deze achtergrond begon 2023 door de opheffing van de coronamaatregelen veelbelovend. De hoge inflatie in de rest van de wereld, veroorzaakt door de oplopende energie- en voedselprijzen, zette de centrale banken wereldwijd aan tot actie. Deze leidde vervolgens tot de hoogste rentestijging in decennia. De verwachting was dat de hoge rente de Amerikaanse en Europese economieën op de knieën zou dwingen, waardoor de Chinese economie net als in 2008 sneller kon groeien dan in het Westen. Deze gunstige vooruitzichten zorgden voor sterke kapitaalinjecties in november en december vorig jaar, maar die duurden slechts tot maart dit jaar. Toen werd duidelijk dat de consumentenmarkt niet herstelde en dat het aantal investeringen ook niet toenam, zoals verwacht.
Uit enquêtes blijkt dat het vertrouwen van Chinese consumenten en ondernemers in de economie erg laag blijft, wat misschien verrassend lijkt na de pandemie. Maar omdat het besteedbare inkomen niet stijgt en de werkloosheid onder jongeren zelfs harder stijgt dan in Spanje, met 21,6 procent in juni, is dat niet zo gek. Ook op de investeringsmarkt is weinig herstel te zien, met de vastgoedsector als belangrijkste oorzaak. Daarbovenop ging ook de export nog eens hard achteruit en en was er zelfs sprake van een daling, met dubbele cijfers in juni. Dat is een zorgwekkende ontwikkeling aangezien de buitenlandse vraag een belangrijke bijdrage vormde gedurende de coronapandemie en zelfs nog tot begin 2023. De oorzaak van de dalende Chinese exportcijfers kan worden gezocht in de verzwakte economieën van de VS en Europa, maar de afname kan ook andere minder cyclische en meer geopolitieke oorzaken hebben, zoals risicomijdende gedrag van westerse landen en grote multinationals, die hun productie verplaatsen naar andere landen dan China.
Toenadering
De zware last van de staatsschuld, vooral bij lokale overheden, en de nog altijd penibele situatie van vastgoedondernemers heeft de Centrale Bank van de Volksrepubliek China ertoe aangezet de liquiditeit in omloop te verhogen en de rentetarieven te verlagen, waardoor de yuan tot voor kort erg zwak was. Het herstel van de beurs heeft te maken met de steunmaatregelen die de Chinese autoriteiten de afgelopen weken hebben aangekondigd. Het gaat echter niet om een ouderwetse financiële injectie, maar om een oproep aan de private sector om herstel mogelijk te maken door te investeren en banen te creëren. Helaas laat de reactie van zowel Chinese als buitenlandse bedrijven op zich wachten.
Tot nu toe wijst alles er echter op dat de Chinese economie erg op zichzelf staat
Een belangrijke vraag is of de rest van de wereld, die lange tijd heeft geprofiteerd van de enorme bijdrage van China aan de wereldwijde groei, veel last zal hebben van deze structurele afremming. Omdat China in 2008 profiteerde van de ingestorte economie in de VS en de EU, was de verwachting dat dit andersom ook zou gebeuren. Tot nu toe wijst alles er echter op dat de Chinese economie erg op zichzelf staat. Zelfs nog meer dan in 2008. Eén oorzaak daarvan is het feit dat China al bijna tien jaar geïmporteerde producten aan het vervangen is voor binnenlandse productie, van industriële goederen tot eindproducten zoals auto’s. Maar dit geldt ook voor de chemische en andere sectoren. De Chinese import ligt met andere woorden al lange tijd erg laag en landen met een hoge exportindustrie, zoals Duitsland, Zuid-Korea en Japan, zijn gewend geraakt aan de verminderde vraag.
Vanwege de handelsnabijheid zou men verwachten dat Zuidoost-Azië het meest te lijden heeft onder de Chinese stilstand, maar dat lijkt niet het geval te zijn. In 2022 bereikten de opkomende economieën in die landen zelfs een recordgroei, terwijl er in China, waar nog altijd een zerocovidbeleid heerste, sprake was van maar 3 procent groei. De groeikloof tussen opkomend Azië, aangevoerd door India en de landen van de ASEAN (Association of Southeast Asian Nations: Thailand, Indonesië, Maleisië, Singapore en de Filipijnen), en China zal in 2023 kleiner worden, maar niet helemaal verdwijnen. Dat is goed nieuws voor de rest van de wereld, want deze landen zullen een steeds grotere rol van betekenis gaan krijgen en daarbij nog onafhankelijker worden van China. Een realiteit die Europa, dat nog steeds met India onderhandelt over een handels- en investeringsovereenkomst, niet over het hoofd mag zien.
Vooruitkijken
Het Verenigd Koninkrijk maakt al deel uit van een belangrijke en uitgebreide handelsovereenkomst met Azië, namelijk de Comprehensive and Progressive Agreement for Trans-Pacific Partnership (CPTPP). Dit pact zou de EU een gevoel van urgentie moeten geven als het gaat om haar handelsplannen met wat de belangrijkste groeiregio van de wereld gaat worden nu de Chinese economie blijft vertragen, onder druk van vergrijzing en een afnemend rendement op investeringen. De EU zou het tempo van de onderhandelingen met India moeten opvoeren en de ASEAN als één geheel moeten beschouwen. Het zou niet langer bilaterale onderhandelingen moeten voeren, zoals momenteel gebeurt met Indonesië en Thailand. Het is zaak zo snel mogelijk toenadering te zoeken tot opkomend Azië.
Het slechte nieuws is dat we er uiteindelijk aan moeten wennen dat China niet langer de grootste bijdrage levert aan de wereldwijde groei. Het goede nieuws is dat de wereld gewend is geraakt aan de structurele afremming van de Chinese economie en dat er een reservewiel is dat de wereldwijde groei draaiende houdt. Dat reservewiel bestaat uit de rest van Azië, aangevoerd door India en de landen van de ASEAN.
Lees ook: