The Spectator
| Londen | Fintan O’Toole | 03 oktober 2019De weigering van de Ierse regering om bilaterale grensonderhandelingen aan te gaan is geen vorm van rancuneuze anglofobie. Het is rationale politiek, schrijft Fintan O’Toole.
Toen ik naar Boris Johnson in Dublin keek, waar hij Taoiseach [premier van Ierland] Leo Varadkar kwam vragen hem uit de nesten te helpen, viel me opnieuw op hoe desoriënterend de brexit is. De betrekkingen tussen Engeland en Ierland zijn volledig op hun kop gezet. Voor het eerst sinds Henry II in 1171 Ierland binnenviel, heeft Ierland meer macht dan Engeland. Ierland was altijd het zwakke broertje: kleiner, armer, minder invloedrijk in de wijde wereld. De meeste brexiteers vertrouwden, als ze überhaupt al aan de Ierse kant van hun plannen hadden gedacht, op een eeuwige waarheid: Dublin zou gewoon naar de pijpen van Londen moeten dansen. Dat kun je ze moeilijk kwalijk nemen, want een achthonderd jaar oude manier van denken zet je niet zomaar overboord.