De opstand tegen het Zuid-Koreaanse regime van Chun Doo-hwan loopt als een rode draad door het werk van dichteres Han Kang. Kangs poëtische schrijfstijl richt zich intens op de hoofdpersoon, die vaak een slachtoffer is. Ze won dit jaar de Nobelprijs voor de Literatuur.
Terwijl de naam van de Koreaanse dichter Ko Un regelmatig werd genoemd in verband met de Nobelprijs voor de Literatuur, werd deze uiteindelijk uitgereikt aan auteur Han Kang (1970). ‘Dit is de tweede Nobelprijs voor Korea, na de Nobelprijs voor de Vrede’, somt de Koreaanse nieuwssite Donga Ilbo trots op. ‘Han Kang is (…) de zesde Aziatische schrijver en de eerste Aziatische vrouw die deze onderscheiding ontvangt.’
‘Ik kan niets anders doen als ik schrijf. Ik kan niet bewegen. Ik kan niet lopen of eten’
Kangs poëtische schrijfstijl richt zich intens op de hoofdpersoon, die vaak een slachtoffer is, kenschetst de Koreaanse krant Hankyoreh. In een interview zegt de auteur: ‘Ik kan niets anders doen als ik schrijf. Ik kan niet bewegen. Ik kan niet lopen of eten. Niets is belangrijker dan het schrijven en de woorden die op papier verschijnen (…) Een andere manier is er niet.’
De impact van de Gwangju-democratiseringsbeweging in mei 1980, waarbij demonstranten in opstand kwamen tegen het militaire regime van Chun Doo-hwan, vormt een centraal thema in Kangs werk, schrijft de krant Joongang. Toen haar vader haar toen ze dertien was een fotoalbum toonde met afbeeldingen van de slachtoffers, vormde dat voor Kang aanleiding tot ‘fundamentele vragen over de mensheid’, wat resulteerde in haar roman De Vegetariër, die de International Booker Prize won.
In het Nederlands verschijnt Kangs werk bij Nijgh en Van Ditmar, in vertalingen van Monique Eggermont (via het Engels) en Mattho Mandersloot (uit het Koreaans).