Het marmer van India’s beroemdste monument slaat als gevolg van vervuiling groen en geel uit. Milieuactivist M.C. Mehta pleit voor maatregelen.
Onlangs oordeelde het hooggerechtshof dat de Archaeological Survey of India (ASI) ‘aan de kant moet worden gezet’, als we de Taj Mahal nog willen redden. De dienst antwoordde het hof dat het internationale experts wilde gaan inschakelen om het zeventiende-eeuwse monument voor de ondergang te behoeden. Het hof had al eerder zijn zorgen geuit over de kleurverandering van de Taj. Het vroeg zich af hoe het had kunnen gebeuren dat het witte marmer eerst geel was geworden, en vervolgens bruin en groen begon uit te slaan. Het hof had een pleidooi aangehoord van M.C. Mehta, misschien wel India’s bekendste milieuactivist, die eiste dat de Taj Mahal tegen luchtvervuiling beschermd zou worden. Al in 1996 had het hof, in een vergelijkbare zaak van Mehta, een scala aan maatregelen bevolen, onder andere de sluiting van fabrieken in de omgeving, om het monument te beschermen. Nu, meer dan twintig jaar later, vertelt Mehta hoe opeenvolgende regionale en nationale regeringen, evenals de Archaeological Survey of India, na deze beslissing van het hof nalieten maatregelen te nemen. Daardoor konden de stervende rivier de Yamuna en de insecten die zich erin voortplanten de Taj langzaam vermoorden.