Tempo
| Stefanus Pramono | 28 mei 2019In West-Papoea maakt het Indonesische leger jacht op rebellen die voor onafhankelijkheid strijden. Het gebied speelt een sleutelrol in de tweede ambtstermijn van president Joko Widodo.
Het district Yigi ligt er doods bij. Op deze 31ste maart is er geen enkel levensteken in deze noordelijke regio van het kanton Nduga in Papoea-Nieuw-Guinea. De honai [traditionele Papoeahutten) zijn verlaten, de velden uitgestorven. Geen bewoner te zien. Zelfs geen varken of kip. Yigi ligt aan de frontlinie tussen enerzijds de Indonesische strijdkrachten en politie en anderzijds de rebellen van het Nationale Bevrijdingsleger van West-Papoea (TPNPB) onder bevel van Egianus Kogeya. Op de heuvel vanwaar de toegang tot Yigi kan worden bewaakt zijn tientallen Indonesische militairen gelegerd in vier barakken die het eigendom zijn van PT Istaka Karya, het staatsbedrijf dat de Trans-Papoeaweg in Nduga aanlegt. Op de top wappert een rood-witte vlag, de kleuren van Indonesië. Vanaf deze hoogte kunnen ze vrijwel de hele regio Yigi overzien. ‘De bewoners hebben het district al lang geleden verlaten,’ zegt luitenant Deddy Santoso, die het bevel over de wachtpost voert.