Het Londense filmpprogramma Autism and Cinema zet autistische perspectieven centraal. Verder: Door klimaatverandering zijn in de VS steeds meer gevallen van ‘Valley Fever’ & Meer aanraders van de 360-redactie.
Omdat 360 niet alles kan vertalen wat de redactie leest, ziet en hoort, tippen wij voor u enkele interessante artikelen, podcasts, documentaires en fotoreportages die wij deze week tijdens het speuren naar mooie journalistiek zijn tegengekomen.
Autisme in films
Van 16 tot en met 28 september vindt er een bijzonder filmprogramma plaats in cultureel centrum Barbican in Londen, aldus art director Majel van der Meulen. ‘Met een gevarieerde selectie films, variërend van documentaire tot animatie, en van genre overstijgende fictie tot experimentele filmmakers uit de autistische gemeenschap, vraagt dit programma zich af hoe de taal van de cinema kan worden uitgedaagd en veranderd door autistische perspectieven’, aldus de organisatie van Autism and Cinema: An Exploration of Neurodiveristy.
‘Waarom moeten autistische personages altijd briljant zijn?’
Maar ‘waarom moeten autistische personages altijd briljant zijn?’ vraagt Simon Hatterstone van The Guardian zich af in een artikel over de representatie van autisme in film. Een film die autisme en de ervaring van neurodiversiteit weerspiegelt is zeldzaam, helemaal een film waarin dat op een integere manier gebeurt.
Een voorbeeld van die laatste categorie is Illuminating the Wilderness, die ook vertegenwoordigd is in het programma. Het project is gefilmd en geregisseerd door een groep neurodiverse makers, en beschrijft een unieke reis naar Glen Affric in de Schotse Hooglanden. Het leverde een nominatie op voor de Turner Prize 2021.
Valley Fever
Op de site van Grist, een Amerikaans online tijdschrift voor milieu- en klimaatnieuws, stuitte redacteur IJsbrand van Veelen op een artikel over ‘Valley Fever’, een potentieel dodelijke aandoening die zich onder invloed van klimaatverandering snel kan uitbreiden van zuidelijk Californië tot de rest van de westelijke Verenigde Staten.
Het verhaal begint met de geschiedenis van Jesse Merrick, sportcommentator en voormalig American football-speler.
In december 2017 brandt het ouderlijk huis van Jesse Merrick tot de grond toe af tijdens bosbranden in het zuiden van Californië. Merrick spoedt zich er heen om zijn moeder te helpen de schaarse bezittingen te bergen die nog resteren. Een week later wordt Merrick ziek. Hij wijt het aan jetlag nadat hij van Californië is teruggevlogen naar Alabama, maar de ziekteverschijnselen verdwijnen niet. Integendeel, ze werden juist veel, veel erger, schrijft verslaggever Zoya Teirstein op de site van Grist. ‘Binnen een paar dagen begon Merrick te hoesten en hij kreeg koorts. Er verscheen uitslag op zijn bovenlichaam. (…) Toen de uitslag in zijn nek groter werd, ongeveer vier dagen nadat hij zich voor het eerst ziek begon te voelen, wist Jesse dat hij naar de spoedeisende hulp moest.
De massa die in zijn longen was aangetroffen bleek geen kanker te zijn, maar een klont van schimmelhyfen
Dat werd het eerste van vele doktersbezoeken. Een maand lang verslechterden de symptomen. (…) Tegen de tijd dat zijn huisarts een massa van zes centimeter lengte in zijn long ontdekte, begon Jesse te denken dat hij zou overlijden aan zijn ziekte, wat het ook mocht zijn.’ Uiteindelijk kwam een team van infectiespecialisten achter de oorzaak van zijn ziekte.
De ziekte die Jesse Merrick had getroffen wordt ‘Valley Fever’ genoemd. Hij wordt veroorzaakt door een van de twee stammen van een schimmel genaamd Coccidioides, kortweg Cocci, die goed gedijt in de bodem in Californië en het zuidwesten van de woestijn. De massa die in zijn longen was aangetroffen bleek geen kanker te zijn, maar een klont van schimmelhyfen of paddenstoelfilamenten en slijm. Hij kreeg een infuus met fluconazol, een antischimmelmedicijn en de situatie van Merrick verbeterde gaandeweg.
Klimaatverandering kan voor snelle verspreiding van de ziekte kan zorgen
‘Jesse had geluk die dag’, schrijft Teirstein. ‘Ongeveer 60 procent van de gevallen van Valley Fever veroorzaakt geen of milde symptomen die de meeste patiënten verwarren met griep of verkoudheid. Maar 30 procent van de geïnfecteerden ontwikkelt een matige ziekte die medische zorg vereist, zoals in het geval van Jesse. De overige 10 procent krijgt ernstige infecties, als de schimmel zich buiten de longen naar andere delen van het lichaam verspreidt. Die gevallen kunnen dodelijk zijn.’
In haar artikel bespreekt Terstein onderzoeken die aantonen dat klimaatverandering voor snelle verspreiding van de ziekte kan zorgen. Dat het niet gaat om een kleinigheidje, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek: ‘Er is een enorme economische last verbonden aan de mogelijke uitbreiding van Valley Fever naar nieuwe gebieden. Wetenschapper Morgan Gorris voerde een afzonderlijke analyse uit op basis van toekomstige opwarmingsscenario’s en ontdekte dat tegen het einde van de eeuw de gemiddelde totale jaarlijkse kosten van Valley Fever-infecties kunnen stijgen tot 18,5 miljard dollar per jaar, tegen 3,9 miljard dollar vandaag de dag.’
De hoge prijs van suiker
Mother Jones plaatste een schitterende reportage over de hoge kosten voor goedkope Amerikaanse suiker. Auteur Sandy Tolan gaat op zoek naar Lulu Pierre, een jongen die ze dertig jaar geleden heeft geprobeerd te helpen nadat hij op een markt bij zijn ouders was weggehaald om suiker te kappen. Hij was toen veertien jaar oud. Tolan was op Haïti om de wijdverbreide mensenhandel en dwangarbeid in het door de Dominicaanse staat gerund suikerwerk kamp te onderzoeken.
Dertig jaar later zou de toestand verbeterd zijn, maar dat wil niet veel zeggen. In dit uitgebreide artikel geeft Tolan een helder en beklemmend beeld van de stand van zaken, schrijft hoofdredacteur Laura Weeda. Daarbij verdiept hij zich in het leven van de arbeiders op de plantages, evenals in het bedrijf dat deze runt: Central Romana, geleid door de gebroeders Fanjul, Alfonso en Pepe, die het in 1984 kochten. Dankzij de jaarlijkse invoer van 100.000 ton naar de Verenigde Staten zijn ze miljardair, en in het midden van de rietvelden van Central Romana ligt het Casa de Campo-resort, ‘een speeltuin voor beroemdheden, royalty en Amerikaanse presidenten, die er villa’s huren, duiven schieten, golf en polo spelen, of een jacht besturen in het sprankelend Caribisch gebied.’ De familie organiseert liefdadigheidsbals, waarbij miljoenen worden uitgedeeld aan charterscholen en kinderdagverblijven, ‘en tientallen miljoenen aan politici, die toezicht houden op overheidsprogramma’s die hen vele malen terugbetalen’.
Het contrast wordt nog eens benadrukt door het begeleidende beeld: foto’s van de zwarte werkers met wie Tolan spreekt worden afgewisseld door die van de witte rijkelui die glunderend de camera in kijken.
Als Tolan terugkeert, weet hij dat het met Lulu waarschijnlijk goed is gekomen. Maar inmiddels kent hij niet één Lulu, maar velen zoals hem.
De oorsprong van kauwgom
Wie zich dit weekeinde afvraagt waar kauwgom vandaan komt, wordt op de wenken bediend door het broodnodige Mexicaanse initiatief SUUM dat ‘verstandige consumptie bevordert en in de praktijk brengt’, schrijft editor at large Katrien Gottblieb. De eigenaardige gewoonte om op een stukje rubberachtige substantie te kauwen, komt voort uit een mislukte poging in 1860 van de Amerikaan Thomas Adams om rubber te vervangen door chicle, oftewel gom, die bestaat uit de gestolde melkachtige latex van de sapodillaboom.
Als je de gom nou eens kookte en er dan smaakstof en suiker aan toevoegt, zou dat lekker zijn?
Banden kon je er onmogelijk van maken, maar als je de gom nou eens kookte, moet hij gedacht hebben, en er dan smaakstof en suiker aan toevoegt, zou dat lekker zijn? Het werd een onmiddellijk succes. De ‘Adams Family’ (!) richtte Tutti Frutti op en vond een verkoopautomaat uit die op dollarcenten werkte. In 1919 bouwde de familie samen met de American Chewing Gum Company, een fabriek van 2 miljoen dollar op Long Island. Er werkten vijfhonderd mensen en er werden vijf miljoen pakjes kauwgom per dag geproduceerd: Chiclets.
Het is niet helemaal zeker of Adams bedacht heeft dat chicle geschikt was om kauwgom van te maken. Een van de eerste patenten schijnt te zijn aangevraagd door William F. Semple. Adams zou de patenten op kauwgom hebben gekocht. Hij verbond er zijn naam aan en ontwikkelde machines om kauwgom te maken.