De toenadering tot vreemden die ze wil fotograferen noemt Judith Joy Rosse ‘een marteling’. Opvallend, want ze maakt portretten waar de empathie en verbondenheid vanaf stralen. Haar werk is tot en met 22 september te zien in Le Bal, Parijs.
Judith Joy Ross wordt regelmatig geprezen als ’s werelds grootste levende portretfotograaf. Wat Amerika betreft wellicht, want grootse en levende portretfotografen zijn allang niet meer op één hand te tellen. Dat de sensuele foto’s van Ross ontroerend en soms aangrijpend zijn, staat buiten kijf. Misschien komt dat wel zoals zij zelf tegen The Guardian zei, doordat Ross – zoals elke goeie fotograaf – ziet wat in het dagelijks leven vaak onopgemerkt blijft. Om die momenten vast te leggen, gebruikte zij ‘stiekeme technieken’. Ze deed bijvoorbeeld alsof ze haar camera aan het instellen was en maakte ondertussen de ene na de andere opname.
Therapeutisch, noemt zij de toenadering tot vreemden die zij wil en wilde fotograferen. ‘Een marteling’ zelfs. Want hoe benader je iemand in je eigen belang? Wat ze in een handomdraai in iemand ziet, al is het maar voor even, is zo de moeite waard dat het hervinden van dat moment bijna een dwangmatig proces is. Meisjes kijken verlegen en verwachtingsvol in de lens, en roepen de ongemakkelijkheid van de adolescentie op en de lange zomers van vervlogen tijden.
‘Ik ben geïnteresseerd in mensen, maar wil liever niet te dichtbij komen’
‘Ik ben geïnteresseerd in mensen, maar wil liever niet te dichtbij komen,’ zegt Ross in een interview. Haar werk zit desondanks (of misschien juist daardoor) vol empathie en straalt een diepe verbondenheid uit met het geportretteerde, ongeacht of het bomen, kamers of mensen zijn. Wat ook meewerkt, zegt zij, is het gebruik van de plaatcamera op statief, omdat die ‘zo groot en verdomd mooi is’, en mensen direct ontwapent. Naast de tentoonstelling verscheen een retrospectief boek, Judith Joy Ross: Photographs 1978-2015.
Judith Joy Ross – Photographs 1978-2015, Le Bal, Parijs, tot 18 september.