De sculpturen van Henry Moore kenmerken zich door hun natuurlijke en lichamelijke vormen. Waar haalde de beeldhouwer zijn inspiratie vandaan? Museum Beelden aan Zee in Den Haag probeert deze vraag te beantwoorden.
Hoe kwam de Britse beeldhouwer Henry Moore (1898-1986), wiens werk in musea, parken en op pleinen in steden over de gehele wereld te bewonderen is, eigenlijk tot zijn unieke vormentaal? Die vraag stelt en beantwoordt museum Beelden aan Zee in de begeleidende catalogus maar ten dele.
Moores bekende Reclining Figures – liggende vrouwfiguren, abstract maar altijd met een hoofd, romp en ledematen teruggebracht tot hun barre essentie – komen voort uit de herinnering aan de rug van zijn moeder. Het romantische verhaal is vaak verteld, over het mijnwerkerszoontje, jongste van acht kinderen, dat schoonheid zag in de Engelse mijnstreek en de monumentaliteit ervan. Maar behalve die grote vlaktes was er de reumatische rug van zijn moeder die hij bijna dagelijks moest masseren. Daardoor raakten zijn handen vertrouwd met de rondingen, de harde schouderbladen en knokige schouders. Misschien wel de reden dat zijn werk altijd menselijk is gebleven.
Henry Moore maakte meer dan duizend beelden. Eerst alleen in steen, later in brons. Ze getuigen van een onverstoord gevoel voor harmonie tussen vorm en natuur, die ‘landschappen van borsten, heupen, schouders, botten en benen’.
Minder bekend is dat Moore veel bedacht tijdens wandelingen, waarbij hij stenen, botten of schelpen opraapte. Maak een strandwandeling en de Henry Moore’tjes liggen voor het oprapen: stukken hout door zee en zand vervormd, stenen die op een gezicht lijken. Voorwerpen die een aanzet vormden tot baanbrekende sculpturen.
Beelden aan Zee, Den Haag, van 7 april tot en met 10 oktober