De Chinees-Canadese kunstenaar Matthew Wong begon op zijn zeventwintigste met schilderen. Binnen een paar jaar tijd bouwde hij een indrukwekkend oeuvre op van voornamelijk kleurrijke landschappen. De invloed van Van Gogh is onmiskenbaar.
De Canadees-Chinese kunstenaar Matthew Wong (1984-2019) schilderde in korte tijd – de acht jaar tot zijn zelfmoord in 2019 – een aanzienlijk oeuvre bij elkaar van voornamelijk landschappen die met een beetje goede wil in de rij van Monet en Manet kunnen worden geplaatst. Zijn schilderijen, gouaches en tekeningen op rijstpapier hangen nu in het Van Gogh Museum in Amsterdam.
Ook bestudeerde hij kunstenaars die hij bewonderde, op het maniakale af
De door depressies, angsten en het syndroom van Gilles de la Tourette geplaagde kunstenaar maakte in manische periodes soms wel vier schilderijen per dag; het was zijn uitlaatklep. Ook bestudeerde hij kunstenaars die hij bewonderde, op het maniakale af. Zo zijn er geometrische patronen van Kusama terug te zien, of berkenbomen van Van Gogh en Hockney. De verf, vond hij, moest zijn eigen weg vinden van de tube naar het doek, schrijft conservator Joost van der Hoeven in de catalogus. Na Wongs dood werd The Realm of Appearances – ook in het Van Gogh – dat hij een jaar eerder voor 22.000 dollar had verkocht, door Sotheby’s voor 1,8 miljoen dollar geveild.
Van Gogh Museum, Amsterdam, t/m 1/9