De val van het westers narratief

© Getty

N+1

| New York | Pankaj Mishra | 03 januari 2025

De Indiase schrijver Pankaj Mishra vraagt om een radicale herijking van hoe wij macht, geschiedenis en waarheid begrijpen. Daarvoor is een ander perspectief nodig dan het westerse wereldbeeld dat decennialang het beleid en de pers domineerde.

De drie uitgangspunten waarop zowel het westerse beleid als de journalistiek drie decennia lang hebben gestoeld, zijn momenteel stuk voor stuk aan gruzelementen geslagen.

‘In den beginne was de pers en toen verscheen de wereld’, schreef Karl Kraus in 1921.

Deze bijbelse toespeling was geen retorisch middel. De Oostenrijkse schrijver, en misschien wel de eerste grote mediacriticus, had redenen om aan te nemen dat de journalistiek niet langer functioneerde als een neutraal filter tussen de verbeelding van brede lagen van de bevolking en de wereld om hen heen. De journalistiek had het voortouw genomen in het vórmen van de realiteit.

Kraus’ kritiek was aangescherpt tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen hij kranten begon te verwijten dat zij het drama waarvan ze verslag dienden te doen, alleen maar verergerden. ‘Hoe wordt de wereld bestuurd en een oorlog in gemanoeuvreerd?’ vroeg Kraus zich af. Hij betoogde dat de oorsprong van de grote oorlog van de twintigste eeuw school in een uitholling, over het gehele continent, van cognitieve functies en verbeeldingskracht, in gang gezet door de pers, waardoor de Europese landen een oorlog in waren gerommeld die ze net zo min konden voorzien als beëindigen. ‘Na tientallen jaren oefening’, schreef hij, ‘is [de verslaggever] erin geslaagd de mens zijn verbeeldingskracht te ontnemen, zozeer zelfs dat hij nu in staat is een vernietigende oorlog tegen zichzelf te voeren.’

Pankaj Mishra

Pankaj Mishra is een gevierde Indiase auteur, essayist en cultureel criticus wiens werk zich richt op de complexe relaties tussen geschiedenis, politiek en identiteit in een geglobaliseerde wereld.

Pankaj Mishra werd geboren in 1969 in Jhansi, India, en heeft een indrukwekkende carrière opgebouwd, met bijdragen aan gerenommeerde publicaties zoals The Guardian, The New York Review of Books en The London Review of Books. Hij staat bekend om zijn scherpe analyses van kolonialisme, kapitalisme en de culturele spanningen tussen het Westen en niet-westerse samenlevingen. Hij is een invloedrijke stem in het mondiale intellectuele debat, waarbij hij zich richt op de kruispunten van geschiedenis, rechtvaardigheid en de toekomst van democratie.

Mishra’s oeuvre omvat zowel fictie als non-fictie. In zijn baanbrekende boek From the Ruins of Empire: The Revolt Against the West and the Remaking of Asia (2012) onderzoekt hij de opkomst van antikoloniale bewegingen in Azië en Afrika; het werd wereldwijd geprezen. Andere invloedrijke werken, zoals Age of Anger: A History of the Present (2017), leggen de wortels van mondiale onvrede en populisme bloot. Zijn schrijfstijl combineert intellectuele scherpte met een diepgevoelde empathie voor gemarginaliseerde stemmen.

Pankaj Mishra heeft talloze prijzen ontvangen, waaronder de prestigieuze Weston International Award in 2024 voor zijn bijdrage aan de non-fictie.

Hij woont afwisselend in Londen en Mashobra, India.

Vanaf onze hooggelegen en gerieflijke positie is het makkelijk om neer te kijken op de bekrompen wereld van de Weense tijdschriften waartegen Kraus van leer trok. Maar nu verwoestende oorlogen onstuitbaar door Europa en het Midden-Oosten razen, met de dreiging alsmaar verder om zich heen te zullen grijpen, en nu het sociale weefsel van meerdere samenlevingen wordt verscheurd, klinkt Kraus’ kritiek op de pers, die zogenaamde pijler van de democratie, urgenter dan ooit. Er resoneert een bredere analyse, van het afbrokkelen van democratische instituties in het Westen.

De inherente kwetsbaarheid van die instituties was de Aziatische en Afrikaanse onderdanen van Europese kolonialisten al veel langer duidelijk. Mohandas ‘Mahatma’ Ghandi, die democratie letterlijk beschouwde als de heerschappij van het volk, benadrukte dat het begrip in het Westen slechts ‘symbolisch’ was. Het kon onmogelijk realiteit worden zolang er sprake was van ‘een diepe kloof tussen de rijken en de hongerige miljoenen’ en zolang stemgerechtigden zich lieten leiden ‘door kranten die vaak niet te vertrouwen zijn’.

Een minstens zo boude bewering anno nu zou zijn dat een groot deel van de digitale media, die handelen in nepnieuws en samenzweringstheorieën, stelselmatig onbetrouwbaar is. De reguliere pers, die vaak in handen is van grote concerns, gaat er prat op haar politieke en ethische verantwoordelijkheid te nemen en beweert een baken te zijn in de duisternis waarin de democratie ten onder dreigt te gaan. Maar in de drie decennia dat ik zelf in de journalistiek werkzaam ben geweest, hebben ook daar de bewijzen van ontoereikend of zelfs corrupt gedrag zich in een verontrustend tempo opgestapeld.

Mijn carrière als schrijver van literaire non-fictie is eigenlijk begonnen met de war on terror, dé oorlog van onze eigen eeuw, die verwoestende gevolgen heeft gehad voor grote delen van Azië en Afrika, en de burgerrechten in het Westen heeft uitgehold, om uiteindelijk in 2021 te eindigen met de vernederende terugtrekking van het Westen uit Afghanistan. Begin 2001 ben ik naar Afghanistan en Pakistan gereisd voor Granta en de New York Review of Books. Mijn uitgebreide artikelen naar aanleiding van die reizen zijn betrekkelijk kort na 11 september verschenen. Als gevolg hiervan zijn velen binnen de Amerikaanse en Europese media mij gaan beschouwen als ‘terrorisme-expert’. 

In de fantasieën van de extreemrechtse nationalisten van nu staat een vijand met een donkere huidskleur

Ik had me krachtiger moeten verzetten tegen dat label. Destijds waren er maar heel weinig schrijvers van niet-westerse origine in de Anglo-Amerikaanse pers; de opiniepagina’s van de kranten stonden bol van de anti-islamretoriek. Ik voelde een zware verantwoordelijkheid op mijn schouders rusten. Hoewel ik ver wilde blijven van de kinderlijke vraag ‘Waarom haten ze ons?’ wilde ik er alles aan doen om te voorkomen dat de toch al zo zwaar getroffen samenlevingen, zoals Afghanistan en Irak, nog meer werden beschadigd en dat minderheden in het Westen werden gedemoniseerd.

Ik kon slechts vol ongeloof toezien hoe de BBC op primetime een documentaire uitzond over de gunstige invloed van het Britse Rijk wereldwijd. In mijn stukken voor westerse tijdschriften voelde ik een zekere druk om niet al te zeer af te wijken van de breed gedeelde consensus: dat de gelijktijdige invasie van meerdere landen goed was, gerechtvaardigd en noodzakelijk, bedoeld om de bevolking aldaar, en dan met name de vrouwen, te bevrijden van wrede onderdrukkers en om de democratie te bevorderen.

Ik kon slechts machteloos toezien hoe de meest gerespecteerde westerse media niet alleen een oorlog aanmoedigden die stoelde op onwaarheden, maar ook nog eens hielpen om die oorlog in hoge mate te racialiseren. In de fantasieën van de extreemrechtse nationalisten van nu staat een vijand met een donkere huidskleur, die minder is dan een mens en momenteel huisdieren verslindt, klaar om de westerse beschaving te vernietigen. Maar geweldsfantasieën gericht tegen deze getinte nemesis doen al jaren opgang in traditionele gedrukte media en onder liberale intellectuelen.

‘Time to Think about Torture’ (Tijd om marteling te overwegen), kopte Newsweek enkele weken na 11 september. ‘Focused brutality’ (gerichte wreedheid), luidde de aanbeveling van Time. Toen de invasie in Irak begon, zette The Atlantic in een hoofdartikel uiteen wat de voordelen waren van torture lite (lichte marteling). In New York Times Magazine spoorde Michael Ignatieff de Amerikanen niet alleen aan om hun leidende rol in de wereld te pakken en Irak binnen te vallen, maar zette deze hoogleraar mensenrechten ook uiteen hoe zwarte en bruine lichamen konden worden onderworpen aan ‘vormen van slaapdeprivatie’ en ‘desoriëntatie (zoals een kap over het hoofd van gevangenen doen) die voor stress zullen zorgen’. Het artikel verscheen op een wel heel ongelukkig moment, net toen de eerste foto’s uit de Abu Ghraibgevangenis naar buiten kwamen, van gevangenen met een kap over hun hoofd. Dat Israël in Gaza straffeloos bijna tweehonderd schrijvers, wetenschappers en journalisten kon vermoorden, nadat alle buitenlandse verslaggevers waren verbannen van de plek waar de executies plaatsvonden, was te danken aan de steun van de westerse bondgenoten na 11 september. In 2002, nadat Israël op de Westelijke Jordaanoever het gebouw van een omroep had gebombeerd en in de as gelegd, stelde Anne Applebaum, tegenwoordig een vooraanstaand criticaster van ‘autocratie’, dat ‘het passend is dat Israël zijn woede richt op de officiële Palestijnse media’. Trumps ‘moslimban’ en de gewelddadige fantasieën van J.D. Vance lijken buitensporig, totdat we ons weer herinneren dat schrijver Martin Amis in 2006 op samenzweerderige toon tegen een Londense journalist zei dat hij ‘een sterke drang’ voelde om dingen te zeggen als: ‘De moslimgemeenschap zal moeten lijden totdat ze haar zaken op orde heeft. Wat ik onder lijden versta? Dat ze niet mogen reizen. Deportatie – naar een heel eind verderop. Inperken van vrijheden. Mensen fouilleren die eruitzien alsof ze uit het Midden-Oosten of Pakistan komen.’

Moreel fiasco

Tegenwoordig wordt de war on terror algemeen gezien als een militair en geopolitiek falen. Maar nog altijd wordt niet onderkend dat het een intellectueel en moreel fiasco van ongekend formaat is: een poging van de westerse media en de politieke klasse om de realiteit naar eigen hand te zetten, wat is uitgelopen op een rampzalige mislukking. Maar ondertussen zijn ze er wel in geslaagd wreedheid en leugenachtigheid diep in de maatschappij te verankeren. En mede omdat dit fiasco nooit is onderkend – redacteuren en schrijvers die valse narratieven in omloop hebben gebracht en geweld op grote schaal hebben toegejuicht, zijn nooit aan de kaak gesteld, hebben soms zelfs promotie gemaakt – zien we nu hetzelfde gebeuren in de manier waarop de westerse media berichten over Israëls oorlog tegen Gaza: wederom een oorlog die een vreugdevuur heeft gestookt van internationale juridische en morele normen en die gewetens heeft afgestompt en geperverteerd.

Historicus Omer Bartov heeft erop gewezen dat Israël, ogenschijnlijk in reactie op een ongekende terroristische aanval van Hamas, vanaf begin af aan heeft beoogd ‘de gehele Gazastrook onbewoonbaar te maken en de bevolking dusdanig te verzwakken dat ze ofwel zal sterven ofwel alle mogelijke middelen zal aanwenden om het gebied te ontvluchten’. 

GettyImages 2175528913
Persrondleiding in Beiroet, Libanon. – © Getty

En nu, terwijl Israël de Gazastrook bestookt met bommen van duizend kilo, proberen de extreemrechtse leiders van Israël hun bezetting van de Westoever en Gaza nog verder te militariseren en hun vijanden in Libanon en Iran mee te sleuren in de oorlog door middel van terroristische daden. Maar hoewel al deze overduidelijke feiten, en zelfs de vernietiging van Gaza, zowel door de daders als de slachtoffers live worden gestreamd, worden ze dag in dag uit verhuld, om niet te zeggen ontkend door de grote westerse media.

Palestijnen en Arabieren zijn al tientallen jaren vertrouwd met de vele verborgen rode lijnen die het debat over Israëls handelswijze inperken. Mijn eigen sporadische pogingen uit het verleden om het onderwerp op de agenda te zetten hebben me duidelijk gemaakt hoe slinks het regime van repressie en verboden in het Westen is. Maar het zijn niet alleen niet-westerse perspectieven, zoals die van mij, die worden onderdrukt of genegeerd. Hoofdredacteuren in het Westen, zo is later gebleken, lijken een breder decreet te hebben uitgevaardigd in een poging hun kromme logica staande te houden. Gideon Rachman, hoofd van de buitenlandredactie van Financial Times, verwoordt het als volgt: ‘De beste manier om een humanitaire ramp in Gaza te voorkomen, is Israël te steunen.’

Is het nog wel mogelijk om de cognitieve capaciteit te vergroten in het slinkende koninkrijk van de westerse journalistiek

In schril contrast met de eenduidige veroordeling van het barbaarse Russische optreden in Oekraïne, wordt in de westerse verslaglegging over de Israëlische wreedheden het liefst de passieve vorm gehanteerd, waardoor het lastiger is om te zien wie wie wat aandoet, en onder welke omstandigheden. (‘De eenzame dood van een man met het syndroom van Down’ was de aanvankelijke kop van een BBC-artikel over Israëlische soldaten die een hond loslieten op een gehandicapte Palestijn en hem vervolgens lieten creperen.) Het verslag in The New York Times van een grimmige mijlpaal, het door Israël vermoorden van dertigduizend Palestijnen, merendeels vrouwen en kinderen, kreeg als kop ‘Lives Ended in Gaza’ (Levens beëindigd in Gaza). Een recenter artikel van de Associated Press, over het Israëlische beleid van uithongering, had als kop: ‘A 10-month-old Palestinian baby suddenly stopped crawling. Polio had struck Gaza’ (Een tien maanden oude Palestijnse baby hield ineens op met kruipen. Gaza getroffen door polio).

Niet-geverifieerde berichten, die uiteindelijk vals bleken te zijn, over onthoofde Israëlische baby’s, kregen van zowel journalisten als de Amerikaanse president onverdeelde aandacht. Samen hebben ze een deken van stilte gelegd over de vele gedocumenteerde meldingen van verkrachting en marteling in Israëlische gevangenissen. In een artikel in The Atlantic, momenteel onder redactie van een voormalig IDF-medewerker die overduidelijk valse berichten over Irak heeft verspreid, wordt, zelfs na de moord op duizenden kinderen in Gaza, beweerd dat ‘het mogelijk is om legaal kinderen te doden’.

De manier waarop de westerse media verslag doen van Israëls ‘zelfverdediging’ toont maar weer eens de verregaande discrepantie tussen wat er wordt beweerd door mainstream media in het Westen en wat de rest van ons ziet gebeuren in de wereld. Ik kan me niet onttrekken aan een déjà-vugevoel, en er dringt zich een oude vraag op: is het nog wel mogelijk om de cognitieve capaciteit te vergroten in het slinkende koninkrijk van de westerse journalistiek – het betoverde land waar ik het grootste deel van mijn leven goed garen bij heb gesponnen?

Een veel grotere wereld

We leven tenslotte in een veel grotere wereld dan die van Karl Kraus’ Wenen aan het begin van de twintigste eeuw, een wereld met een oneindig grotere variëteit aan ervaringen en zienswijzen. Er is een veel grotere demografische verscheidenheid in uitgevers- en medialand dan toen ik begon als schrijver. Zouden de onophoudelijke intellectuele en morele debacles in de journalistiek kunnen worden voorkomen door een minder conformistisch klimaat van meningen, en een open houding ten aanzien van verschillende ervaringen en zienswijzen?

Misschien, maar een eerste stap in die richting is het onderkennen van de enorme obstakels die we op ons pad zullen vinden; we leven in een bijzonder verwarrende tijd, en dat is met name ingewikkeld voor een oudere generatie westerse journalisten en commentatoren. Zij zijn volwassen geworden in de decennia na het einde van de Koude Oorlog en de ineenstorting van het communisme, een periode waarin op westerse leest geschoeide democratie en kapitalisme de toekomst van de gehele wereld leken te bepalen.

Tegenwoordig is vrijwel elke vooronderstelling waarop het westerse beleid en de journalistiek drie decennia lang stoelden, aan gruzelementen geslagen. We leven in een wereld waarin de toekomst van de democratie allerminst een gegeven is – niet in Europa en Amerika, laat staan in India. Het op westerse leest geschoeide kapitalisme heeft geleid tot veel te veel ongelijkheid en heeft inmiddels een felle tegenbeweging in gang gezet. Demagogen en despotische leiders zijn in opkomst. En wat misschien nog wel het meest verontrustend is: na een lange afwezigheid zien we een terugkeer van het wit-nationalisme, de expliciete ideologie van sommige mainstream politieke partijen aan beide kanten van de Atlantische Oceaan.

In een tijd van brede economische onrust zien we dat etnonationalisten elkaar vinden in hun antipathie jegens immigranten

In een tijd van brede economische onrust zien we dat etnonationalisten in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, en in Duitsland, Frankrijk, Hongarije, Polen en Italië, elkaar vinden in hun antipathie jegens immigranten en dat ze hun pijlen richten op instellingen die onvoldoende patriottistisch zouden zijn of te toegeeflijk ten aanzien van seksuele of etnische minderheden. Dit grimmige scenario kan nog verder worden uitgewerkt. De voornaamste economische ideologieën van onbeperkte groei en wereldwijde welvaart lopen niet alleen op tegen milieubeperkingen en technologische innovatie, maar ook tegen inherente grenzen, en ze lijken niet langer levensvatbaar.

Redacteuren en schrijvers in hoog aangeschreven tijdschriften waren op geen enkele manier mentaal voorbereid op de ineenstorting van hun ideologie van kapitalistische globalisering en op de snelle afkalving van de macht, de legitimiteit en het prestige van het Westen. Ook waren ze door hun afkomst, klasse en opleiding te zeer gehecht geraakt aan de intellectuele aannames die waren ontstaan tijdens de onbetwiste hegemonie van het Westen. Omdat ze persoonlijk te zeer zijn verwikkeld in de doodsstrijd van de oude wereld, zijn ze niet in staat de barensweeën te voelen van de komst van een nieuwe wereld. Ze hebben de grootste moeite met hun eigen samenlevingen, die drastische veranderingen doormaken; ze klampen zich vast aan wat louter symptomen zijn van een versplinterde sociale consensus, zoals ‘cultuuroorlogen’, en uiteindelijk proberen ze betekenis te distilleren uit abstracties als ‘populisme’, ‘ontdemocratisering’ en de ‘crisis van het liberalisme’. 

Een groter probleem is dat zowel de intellectuele als de politieke elites in het Westen beschikken over maar weinig middelen om de rest van de wereld te begrijpen, laat staan te duiden. Mainstream journalisten proberen de snelheid en de schaal van een continue verandering van wereldhistorisch formaat – de opkomst van het mondiale Zuiden – bij te benen door middel van kwantitatieve analyse. Ze komen met statistieken over het toenemende aandeel van China in de buitenlandse handel, over de groeiende economieën van India, Brazilië en Indonesië.

Maar deze gegevens en statistieken zijn slechts rimpelingen op de golf van wereldwijde verandering, een golf die alles wegvaagt waarvan we ooit zeker meenden te zijn.

Politieke censuur

Mishra trok onlangs een artikel terug uit het Canadese The Globe and Mail omdat hierin verwijzingen naar Israël waren verwijderd.

Dat zijn felle debat en constante herinnering aan wat hij westerse hypocrisie noemt, niet overal met open armen worden ontvangen, is geen verrassing meer voor de beroemde Indiase auteur. Over de censuur van dagblad The Globe and Mail zegt hij: ‘Wij worden voortdurend geconfronteerd met censuur en onderdrukking. Niet alleen Palestijnen, niet alleen Arabieren, maar ook succesvolle schrijvers van niet-westerse afkomst kunnen talloze verhalen vertellen over redacteuren die zeggen: “Dit kunnen we zo niet publiceren. Kun je dat veranderen? Kun je dat anders formuleren?”’

In zijn toespraak bekritiseert Mishra de ‘onvergeeflijke verdraaiing’ van de verslaggeving over Gaza in de westerse media, waarbij hij de media beschuldigt van het maskeren van misstanden en het normaliseren van geweld. Mishra’s originele tekst, met passages zoals: ‘De vernietiging van Gaza wordt dag in dag uit verhuld, om niet te zeggen ontkend door de grote westerse media’, werd door The Globe and Mail aangepast. Dit illustreert volgens hem een intellectuele crisis in de journalistieke cultuur, waarin ongemakkelijke waarheden liever niet in de bek gekeken worden. Mishra trok zijn bijdrage in omdat de wijzigingen de kern van zijn boodschap uitholden.

Hij heeft vertrouwen in de jongere generatie die tegen deze vervormingen strijdt en alternatieve platforms creëert om complexe en controversiële onderwerpen aan te pakken.

We leven in een wereld die radicaal anders is dan de wereld van nog maar twee decennia geleden, niet alleen qua politieke opvattingen en persoonlijke zienswijzen, maar ook wat betreft economische structuren. De geschiedenis is altijd een clash geweest van verhalen waarin mensen zichzelf proberen te herkennen. In onze favoriete verhalen over het verleden verhouden wij ons tot de wereld zoals die is, hebben we een plek en een identiteit, en worden in grote lijnen onze ideeën beschreven over wat er allemaal mogelijk is. Het in brede kring gangbare kader van de westerse journalistiek stoelt op westerse overwinningen: het verslaan van totalitaire regimes in twee wereldoorlogen, het na afloop op de knieën dwingen van Duitsland, Italië en Japan, gevolgd door een overwinning op het communisme tijdens de Koude Oorlog en daarna het over de hele wereld verspreiden van het westerse model van kapitalisme en democratie. Deze unieke vooruitgangservaring in de naoorlogse westerse wereld maakte het diegenen die hier wel bij voeren mogelijk om vanuit een optimistische visie te generaliseren over veranderingen in de rest van de wereld, en over het vermogen van het Westen om dat proces te sturen.

Maar dit verhaal, waar verschillende generaties westerse journalisten zichzelf op gloedvolle wijze in herkenden, botst nu met een ander, veel groter verhaal, dat sterker resoneert en overtuigender is: het verhaal van dekolonisatie, dat voor de overgrote meerderheid van de mensheid de belangrijkste gebeurtenis van de twintigste eeuw is.

Het woord is voor het eerst gebruikt om het historische proces te beschrijven dat is begonnen in de jaren veertig, toen de ‘donkere volken’ (een term van W.E.B. Du Bois) in Azië en Afrika zich geleidelijk bevrijdden van de directe en indirecte westerse overheersing. Maar tegenwoordig verwijst het naar meer dan alleen wereldhistorische verschuivingen van politieke en economische macht. Het begrip dekolonisatie dient als een omschrijving van de manier waarop veel niet-witte mensen, onder wie veel Afro-Amerikanen en immigrantengemeenschappen in het Westen, zichzelf positioneren in een langduriger historisch continuüm – de manier waarop ze tegen hun verleden aankijken en hun toekomstige potentieel inschatten.

En inderdaad, als er één analytisch kader is dat een hele reeks aan nationale en internationale fenomenen kan verklaren – van de opkomst van het Chinese nationalisme en de heropleving van extreemrechts in het Westen, van cultuuroorlogen in Europa en Noord-Amerika, ongeregeldheden over Gaza aan Amerikaanse universiteiten, verdeeldheid bij PEN America of Kylie Jenner die bijna een miljoen volgers is kwijtgeraakt op Instagram – dan is het wel dekolonisatie.

Herijking

Dat is de reden dat er een beroep wordt gedaan op westerse leiders en commentatoren, zeker op diegenen onder hen die te zeer in beslag zijn genomen door de post-1989-fantasie van het einde van de geschiedenis, om te reageren op meer dan alleen een fundamentele historische dynamiek: het herijken van het westerse machtsevenwicht dat oorspronkelijk was gestoeld op imperialisme. Ze hebben ook de plicht om de vele culturele en psychologische manieren te doorgronden waarop deze herijking tot uiting komt. 

Het mag duidelijk zijn dat dit een aanzienlijke opgave is. Want sommige rudimentaire feiten in de wereldgeschiedenis – imperialisme, dekolonisatie – zijn niet zo eenvoudig te vinden: ze kwijnen weg in de duisternis achter de monumentale Van-Plato-tot-NATO-narratieven over de westerse beschaving. Ik herinner me dat in de jaren negentig, toen ik in Europa en Amerika begon te publiceren, schrijvers en journalisten hun land gewoonlijk opvoerden als schatplichtig aan de Atheense democratie, het Renaissancistische individualisme en de rationaliteit van de Verlichting.

Je zou miljoenen woorden kunnen lezen over de verdiensten van de westerse democratie en het liberalisme en het kwaad van het oosterse totalitarisme, van de hand van verlichte Anglo-Amerikaanse intellectuelen als Michael Ignatieff, Timothy Garton Ash, Martin Amis, Thomas Friedman en Anne Applebaum, zonder ook maar één alinea tegen te komen over de gevolgen van slavernij, imperialisme en dekolonisatie. Deze zogenaamd liberale internationalisten lijken geobsedeerd met de misdaden van Hitler, Stalin en Mao, maar geven er nauwelijks blijk van zich bewust te zijn van de moderne westerse geschiedenis van massale knechting, koloniale onteigening en genocidale oorlogen tegen inheemse volkeren.

Een dergelijke onwetendheid was ooit een luxe die men zich kon permitteren

Een dergelijke onwetendheid was ooit een luxe die men zich kon permitteren, maar voor een jongere generatie van journalisten en commentatoren anno nu zou het fnuikend zijn: zij worden geconfronteerd met een wereldorde waarin democratie en liberalisme of zelfs maar een stabiele politieke situatie niet langer vanzelfsprekend zijn. Zij zullen de wereld moeten zien zoals die is, zonder het Koude Oorlogs-gebod om de eigen kant mooier voor te stellen dan hij is. Zij worden in zekere zin gedwongen om ons gefragmenteerde geopolitieke en culturele landschap nauwkeurig in kaart te brengen en om oog te hebben voor de verschillende geschiedenissen en geografieën en opkomende krachtenconstellaties.

Dat betekent op de allereerste plaats dat men moet onderkennen dat de verschillende verworpenen der aarde in hun strijd zijn verenigd door de gedeelde overtuiging dat etnisch privilege niet langer de pijler onder de wereldorde kon en mocht zijn – een overtuiging die het postkoloniale falen van veel natiestaten heeft overleefd. Vandaag de dag worden in landen in Azië, Afrika en Latijns-Amerika de dominante westerse aannamen op radicale wijze getart door assertieve of zelfs agressieve geschiedverhalen en wereldbeelden. De geschiedenis had moeten eindigen met de triomf van het op westerse leest geschoeide liberalisme en kapitalisme. Maar de leden van een niet-westerse intelligentsia – een architect in Jakarta, een arts in Kuala Lumpur, een jurist in Mumbai, een socioloog in Istanboel, een econoom in Doha, een hoogleraar in Lahore, een student in Kaapstad – kiezen er vandaag de dag echter voor om zelf hun ervaringen onder woorden te brengen, zelf hun geschiedenis en tradities onder de loep te nemen.

Verantwoording

Zij zien dat leiders, beleidsmakers en journalisten die verantwoordelijk zijn voor de noodlottige oorlogen van het Westen tot op heden geen verantwoording hebben hoeven afleggen. Ook kunnen zij het ongekende contrast zien tussen de genereuze gastvrijheid van het Westen ten aanzien van Oekraïense vluchtelingen en de muren en hekken die de Europese landen en de Verenigde Staten optrekken om de donkerder getinte slachtoffers van hun eigen oorlogen buiten de deur te houden.

Zij herinneren zich dat het Westen tijdens een langdurige en verwoestende epidemie niet alleen armere landen de toegang ontzegde tot de technologie om zelf vaccins te maken, maar ook vaccins hamsterde totdat die zelfs al over de houdbaarheidsdatum heen waren. Deze ‘vaccinapartheid’ heeft miljoenen mensen in Azië, Afrika en Latijns-Amerika het leven gekost en heeft in de ogen van velen opnieuw het beeld bevestigd dat het Westen altijd zijn eigen belangen behartigt onder het mom van een universalistische retoriek van democratie en mensenrechten.

Het valt te begrijpen dat deze make-over voor veel mensen in het Westen onacceptabel is

We zien dit verhoogde bewustzijn heel duidelijk terug in de woedende reacties uit niet-westerse landen op het Israëlische en westerse geweld in het Midden-Oosten. De kennelijk onverzoenlijke animositeit tussen Israëli’s en Palestijnen wordt afgetekend op een van de verraderlijkste breuklijnen van de moderne geschiedenis: de ‘kleurlijn’,  door W.E.B. Du Bois het centrale probleem van de internationale politiek genoemd, ‘de vraag in hoeverre etnische verschillen vanaf nu zullen worden gebruikt als uitgangspunt om meer dan de helft van de wereld het recht te ontzeggen om naar hun uiterste vermogen te delen in de kansen en de privileges van onze moderne samenleving’. De verontwaardiging onder de wereldbevolking neemt exponentieel toe nu een westerse gevolmachtigde in het Midden-Oosten laat zien hoe makkelijk het nog altijd is om zwarte en bruine lichamen vast te zetten, te verwonden en te vernietigen, buiten alle normen en wetten van oorlogsvoering om.

Lang voordat de oorlog uitbrak en de berichtgeving erover schaamteloos leugenachtig werd, drongen mensen met een niet-westerse achtergrond al met klem aan op een dekolonisatie van westerse kennissystemen en een bijstelling van het zelfbeeld van de voormalige grootmachten die witte suprematie afdwongen. Dat behelst onder meer een herziening van culturele uitingsvormen – van het vervangen van naambordjes, standbeelden en museale collecties tot een nuancering van wetenschappelijke curricula, journalistieke en politieke retoriek.

GettyImages 2160986618
President Joe Biden tijdens de laatste dag van de NAVO-top in Washington D.C., Verenigde Staten. – © Getty

Het valt te begrijpen dat deze make-over voor veel mensen in het Westen onacceptabel is. Ze reageren door alleen nog maar fanatieker in te zetten op bewezen slechte ideeën en aannames die onderuit zijn gehaald, en door uit alle macht te proberen de structuren van ongelijkheid te versterken die voor hen gunstig uitpakten. Het wit nationalisme binnen de politiek anno nu heeft op cultureel terrein een sinistere tegenhanger gekregen die probeert af te rekenen met culturele diversiteit maar ondertussen lippendienst bewijst aan demografisch pluralisme.

We hebben deze despotische krachten in werking gezien in de poging van velen binnen de westerse wereld van politiek, bedrijfsleven en media om wetenschappelijke en artistieke verkenningen van racisme en imperialisme te onderdrukken. De lezing die ik zou geven over Israël, Gaza en het Westen voor London Review of Books werd afgelast door het Barbican Centre in Londen. Toen ik naar Canada ging, kwam ik meer voorbeelden tegen van mensen die zich proberen te verzetten tegen de opgelegde depolitisering van literatuur en kunst met als gevolg dat ze worden uitgestoten.

De wereld na Gaza

Pankaj Mishra bekritiseert in zijn meest recente boek (De wereld na Gaza, Atlas Contact, vertaald door Rogier van Kappel, verschijnt in februari 2025) de Israëlische politiek waarin de Shoah gebruikt wordt om politieke doelen te legitimeren en publieke sympathie te winnen, terwijl tegelijkertijd Palestijnen systematisch onderdrukt worden en nu van de kaart dreigen te worden geveegd. Primo Levi vreesde al dat deze benadering Israël internationaal zou isoleren en het Joodse morele gezag zou ondermijnen. Levi vond dat het Joodse bestaan weer teruggebracht diende te worden naar de diaspora, in plaats van deze volledig te concentreren in de Israëlische staat.

De holocaust mag het morele ijkpunt van het Westen zijn; in de rest van de wereld was de dekolonisatie het belangrijkste referentiekader van de vorige eeuw. Een onderwerp waar Mishra al jaren over schrijft en dat altijd draait om het hypocriete westerse zelfbeeld en de voortdurende mondiale raciale ongelijkheid. Hij stelt en beantwoordt fundamentele vragen: of sommige levens er meer toe doen dan andere, welk lijden het verdient herinnerd te worden en waarom radicaal-rechts op winst staat in het Westen.

Ook Holocaust-overlevende Jean Améry riep Israël al vroeg op om systematische martelingen van Palestijnen te veroordelen en sprak zich uit tegen de manier waarop de Shoah door Israëlische leiders werd ingezet om militaire acties en de uitbreiding van nederzettingen te verdedigen. Hij zag dit als een gevaarlijke morele verschuiving die Israël en diasporajoden als ‘twee gedoemde partijen’ dreigde te verenigen: zij die vastzitten in een slachtoffermentaliteit en zij die deze misbruiken voor nationale expansie​.

In 2018 riep The New York Times Wanda Nanibush uit tot ‘een van de krachtigste stemmen die zich inzet voor de inheemse cultuur binnen de Noord-Amerikaanse kunstwereld’. Vorig jaar was ze ineens uit beeld verdwenen, van de ene op de andere dag, na een paar posts op Instagram over Palestina. Dat riep onheilspellende herinneringen op aan de manier waarop zelfs zeer machtige mensen binnen totalitaire regimes van de aardbodem zijn verdwenen.

Naomi Klein schrijft dat ‘de uitzonderlijke invallen, arrestaties en inbeslagnames van eigendommen van de zogeheten Indigo 11 [een groep pro-Palestina-demonstranten] symbool staan voor een aanval op de politieke meningsuiting zoals ik niet eerder in Canada heb gezien’. 

Is het puur toeval dat The Globe and Mail alle verwijzingen naar Israël uit mijn speech heeft gehaald toen ze voorstelden een deel ervan te publiceren? 

De Zuid-Afrikaanse schrijver Kagiso Lesego Molope vroeg een paar maanden geleden tijdens het Writer’s Trust-gala in Toronto: ‘De tijd komt dat de wereld zich zal verontschuldigen voor wat er gebeurt – en als die tijd daar is, zal ons worden gevraagd: wat hebben jullie gedaan met jullie macht?’ Het is een vraag die alle individuen en instituties zichzelf moeten stellen. Maar velen hebben in het gunstigste geval de houding overgenomen van de Democratische gedelegeerden in Chicago die hun vingers in hun oren staken en het congrescentrum verlieten toen de namen van dode Palestijnse kinderen werden voorgelezen.

Vrije wereld

In het ergste geval heeft een reeks westerse instituties – van Ivy League-universiteiten tot publieke omroepen – hun toevlucht genomen tot overduidelijk antidemocratische middelen, die indruisen tegen de eigen principes van vrijheid van geweten en vrijheid van meningsuiting. Onlangs heeft de University of California op haar website een lijst gepubliceerd van militaire wapens die ze nodig heeft om oorlog te voeren met de studenten: op de lijst staan 3000 patronen traangas, 500 rubberen 40 mm-kogels, 12 drones en 9 granaatwerpers.

Eind februari schreef ik dat we in zekere zin getuige zijn van een ineenstorting van de vrije wereld. Sindsdien stapelen de bewijzen zich in een alarmerend tempo op. Misschien zou dat me niet moeten verbazen. De intellectuele incompetentie en de verdorven moraal van de pers werden al vastgesteld toen Kraus waarschuwde voor ‘de intellectuele zelfvernietiging van de mens door middel van de pers’. Vooruitkijkend naar onze tijd voorspelde Gandhi dat ‘zelfs de landen die momenteel in naam een democratie zijn’ waarschijnlijk ‘onverholen totalitair’ zullen worden, aangezien een regime waarin ‘de zwaksten het onderspit delven’ en een ‘paar kapitalisten met bezittingen’ goed gedijen, alleen kan overleven met behulp van geweld, openlijk of verbloemd’. Václav Havel, die in het Westen gold als een gevierde anticommunistische ‘dissident’, betoogde in zijn essay uit 1984, ‘Politics and Conscience’ (Politiek en geweten), dat totalitaire systemen in de Sovjet-Unie en Oost-Europa de toekomst van de westerse wereld belichaamden; hij waarschuwde tegen de macht die ‘buiten elke vorm van geweten om functioneert, een macht die is geworteld in een alomtegenwoordige ideologische leugen waarin alles kan worden gerationaliseerd zonder ook maar één moment aan de waarheid te raken’.

Wij zijn ertoe veroordeeld om machteloos toe te zien hoe een macht die buiten elke vorm van geweten om werkt en geworteld is in ideologische leugens, zelfs een gelivestreamde genocide kan rationaliseren. Na Gaza heb ik in ieder geval nog minder vertrouwen in de mogelijkheid dat we het feitenvrije tijdperk te boven komen. Mijn eigen bijdragen aan de literaire en intellectuele journalistiek in de afgelopen drie decennia lijken nu zeer onbeduidend, in schril contrast met de erkenning en de materiële beloningen die ik ervoor heb ontvangen.

Ik ontkom niet aan de conclusie dat we dringend behoefte hebben aan nieuwe ideeën over hoe we ons verleden moeten herijken en welke koers we moeten volgen om vanuit ons heden tot een levensvatbare toekomst te komen. Ik ben ervan overtuigd dat die ideeën zullen komen van een jongere generatie schrijvers, kunstenaars en journalisten. Ik weet ook dat naarmate onze policrisis – onafwendbare oorlogen, klimaatrampen en politieke aardverschuivingen – verhevigt, ons verlangen naar een levendige en eerlijke beschrijving van de wereld niet te stuiten zal zijn, en velen van ons zullen zich genoopt voelen dat verlangen te stillen.

‘Het enige wat de Palestijnen in moreel opzicht blijken te kunnen doen, is sterven’

Er zijn veel schrijvers en journalisten die ons niet zullen helpen bij deze cruciale taak. Dat zijn de schrijvers, wetenschappers en journalisten die zijn vermoord door het Israëlische leger. Ik kan er niet over uit dat de buitengerechtelijke executies van onze collega’s, en de vernietiging van scholen, universiteiten en bibliotheken in Gaza nog altijd niet breed worden erkend door de literaire, academische en journalistieke gemeenschappen in het Westen.

Arundhati Roy merkte op – en hier lijkt ze steeds meer gelijk in te krijgen: ‘Het enige wat de Palestijnen in moreel opzicht blijken te kunnen doen, is sterven. Het enige wat wij allemaal in wettelijke zin kunnen doen is toekijken hoe ze sterven. En zwijgen. Als we dat niet doen, riskeren we onze aanstellingen, beurzen, gage voor lezingen en inkomen.’

Dit is het moment waarop ik me moet aansluiten bij diegenen die proberen de onmenselijke ketenen van onze geest en ziel te verbreken. Ik draag deze onderscheiding op aan de herinnering van de schrijvers die zijn vermoord in Gaza. Het geldbedrag heb ik al voor een groot deel weggegeven, en de rest schenk ik aan schrijvers en journalisten in Palestina. Dank u. 

Recent verschenen