360 Magazine
| Amsterdam | 22 december 2020Tientallen Roemeense advocaten protesteerden gisteren bij het Hooggerechtshof van Boekarest tegen de veroordeling van Robert Rosu, een van hun collega’s. De veroordeelde advocaat is betrokken bij een enorme fraudezaak rond Prins Paul-Phillipe van Roemenië, die de benen heeft genomen.
De protesten volgden nadat advocaat Robert Rosu vorige week werd veroordeeld tot vijf jaar cel voor ‘directe betrokkenheid bij het afsluiten van contracten’ en ‘het doorgeven van berichten’ namens de Roemeense Prins Paul, schrijft nieuwssite BalkanInsight. Zijn collega’s zijn boos over het vonnis omdat Robert Rosu ‘slechts zijn plichten als advocaat vervulde en zijn cliënt vertegenwoordigde’. De veroordeling schept ‘een gevaarlijk precedent dat het vermogen en de bereidheid van andere advocaten om hun werk te doen, kan verstoren’. De UNBR, de Roemeense orde van advocaten, sluit zich daarbij aan en vindt dat het vonnis ‘angst zaait rondom de uitoefening van het beroep’.
Het Hooggerechtshof vindt echter dat Rosu een laakbare rol heeft gespeeld. Samen met een aantal zakenlieden is hij schuldig bevonden aan ‘het vormen van een criminele groep ter ondersteuning van de claim op twee stukken land ten noorden van Boekarest door de onwettige kleinzoon van een voormalige koning’.
Hoe dat allemaal zit wordt uit de doeken gedaan door de Roemeense nieuwssite Universul. Het is een geschiedenis van koninklijk gekissebis met als inzet landgoederen ter waarde van miljoenen euro’s.
De Prins
De 72-jarige Paul-Philippe al României, ook wel bekend als Paul-Philippe Hohenzollern, Paul Lambrino of Prins Paul van Roemenië, is volgens Universul een controversiële figuur. En dat begint allemaal met zijn afkomst. Hij is de kleinzoon van koning Carol II van Roemenië (1893 – 1953) en de zoon van Mircea Lambrino (1920 – 2006), die lange tijd werd beschouwd als het onwettige kind van Carol II. Geschillen over die onwettigheid en de ermee gepaard gaande aanspraken op koninklijke bezittingen, gaan meer dan een eeuw terug.
Carol, destijds troonopvolger, trouwde in 1918 in het geheim met de Roemeense aristocrate Zizi Lambrino. Dat huwelijk werd een jaar later nietig verklaard omdat een troonopvolger volgens de wet moest trouwen met een buitenlandse prinses. Uit het onwettige huwelijk met Zizi werd Mircea geboren. Een jaar later trouwde Carol II met prinses Elena van Griekenland en uit dat huwelijk werd zoon Michael geboren, die als officiële troonopvolger later koning van Roemenië werd. Toen de Communistische Partij na de Tweede Wereldoorlog de controle kreeg over Roemenië, werd Michael tot abdicatie gedwongen en ging hij in ballingschap.
De dingen werden gecompliceerder toen Mircea in 1955 door een Portugese rechtbank als wettige zoon van Carol II werd erkend. Daarmee zou hij officieel de oudste zoon zijn en dus de eerste erfgenaam. Na de val van het communisme in 1989 erkende een Roemeense rechtbank de uitspraak van Lissabon en het Roemeense Hooggerechtshof maakte die erkenning formeel in 2012. Vanaf dat moment was Paul dus officieel kleinzoon van koning Carol II en kort daarna veranderde hij dan ook zijn naam in Prins Paul van Roemenië. Hij claimde ook rechtmatig erfgenaam te zijn van het koninklijk huis van Roemenië en daarmee van koninklijke eigendommen. Dat kan allemaal wel zijn, vindt het Roemeense Hooggerechtshof nu, maar Prins Paul heeft frauduleuze handelingen verricht omdat ze juridisch niet overeenstemmen met de chronologie van zijn legitimering. Dat zit zo.
De zaak
Volgens Romania-Inside vinden de aanklagers dat Prins Paul illegaal heeft gehandeld bij de claim van een groot stuk land van 28 hectare ten noorden van Boekarest en van 47 hectare bos in Snagov. Is allemaal van mij, vond Paul, want het was ooit eigendom van grootvader Carol II, voordat het werd genationaliseerd door het communistische regime.
De eerste keer dat Prins Paul zijn claim op de landerijen deponeerde was in 2002, toen hij dus nog niet officieel was erkend als een legitiem lid van de Roemeense koninklijke familie. Zijn claim werd dan ook niet toegekend, maar Paul liet het er niet bij zitten. Hij benaderde in 2006 de Roemeense zakenman Remus Truica. Truica had warme banden met politici en andere invloedrijken want hij was kabinetschef geweest van oud-premier Adrian Nastase.
Volgens de Officieren van Justitie beloofde Prins Paul aan een groep rond Truica maar liefst 80 procent van de waarde van zijn claims als ze die konden waarmaken. Dat leek te lukken want door gesjoemel van allerlei betrokkenen kreeg Prins Paul de geclaimde stukken land toegespeeld in 2008. Het leverde Truica en de zijnen uiteindelijk echter niets op, want Prins Paul bleek de rechten op de twee landpercelen al in 2006 te hebben verkocht aan de Israëlische diamantmagnaat Beny Steinmetz en diens kompaan Tal Silberstein.
De veroordeling
Het Hooggerechtshof vindt dat Prins Paul frauduleus heeft gehandeld met zijn claim op de landerijen, aangezien hij pas begin 2012 officieel werd erkend als een wettige erfgenaam van koning Carol II. Daarnaast heeft hij zich ook schuldig gemaakt aan omkoping en witwassen van geld en is hij medeplichtig aan ambtsmisbruik. Daarom is hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en vier maanden. Bij verstek weliswaar, want hij werd na de uitspraak niet aangetroffen in zijn huis in Boekarest. Er loopt een internationaal opsporingsbevel tegen hem en vermoed wordt dat hij in Portugal is.
Ook de betrokkenen die de illegale restitutie aan Prins Paul hebben georkestreerd zijn tot stevige gevangenisstraffen veroordeeld. Hun illegale handel in land en onroerend goed heeft de staat ongeveer 145,4 miljoen euro gekost, aldus de aanklagers. Remus Truica is veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf en de Israëlische zakenlieden Benjamin Steinmetz en Tal Silberstein krijgen elk vijf jaar. Acht anderen, waaronder een voormalige burgemeester en een plaatselijke overheidsfunctionaris, kregen ook gevangenisstraffen.
En dan is er dus de gevangenisstraf van vijf jaar voor advocaat Robert Rosu. De rechtbank acht hem verantwoordelijk voor het opstellen van de juridische documenten die de groep rond Truica en Prins Paul in staat stelde om zich de koninklijke landgoederen wederrechtelijk toe te eigenen.