Bloomberg
| New York | Peter Waldman en Golnar Motevalli | 17 december 2015Na de islamitische revolutie in Iran moest het Museum voor Hedendaagse Kunst in Teheran al zijn Picasso’s, Renoirs en Rothko’s van de muren halen. Het verhaal over hoe het de werken sindsdien verging leest als een thriller, met hoofdrollen voor een dappere bewaker, een Witte Huismedewerker en filmbons David Geffen.
Rond het binnenste van het Museum voor Hedendaagse Kunst in Teheran loopt spiraalsgewijs een looppad omlaag, als een ondergrondse versie van het Guggenheim Museum van Frank Lloyd Wright in New York. Van daaruit waaiert een reeks tentoonstellingsruimtes uit, die stuk voor stuk de verbijsterende geheimen prijsgeven van een van de mooiste, zij het vergeten, collecties twintigste-eeuwse kunst ter wereld. Bij een tentoonstelling dit najaar waren abstract expressionistische schilderijen te zien van Kandinsky, Motherwell, Pollock, Rothko en Stella, om maar een paar namen uit de kluis van het museum te noemen. De tuin biedt een permanente expositie met beeldhouwwerken van Ernst, Giacometti, Magritte en Moore. De hal wikkelt zich als een kurkentrekker rond een reusachtige mobile van Calder – de rode vormen glinsteren speels in de ruimte, onder de strenge blik van de ayatollahs Khomeini en Khamenei vanaf hun portretten erboven.