Nederland: de kinderen van een land dat verstrikt is in de drugshandel

© ANP / Hollandse Hoogte / Peter Hilz

El País

| Madrid | Berna González Harbour | 06 september 2024

Het komt steeds meer voor in Nederland: tieners die door de maffia voor de drugshandel worden geronseld. Politie, sociale agenten en politici doen hun best om hen op het rechte pad te houden. ‘Dit beeld van Nederland heeft weinig te maken met een ansichtkaart met fietsen en tulpen’, schrijft het Spaanse dagblad El País.

Als dit verslag een soundtrack zou hebben, een lied dat ons door deze pagina’s heen tot het einde zou begeleiden, dan zou het de rap zijn van een zestienjarige jongen uit een van de ruigste buurten van Amsterdam, De 6. Grote woorden wanneer verschillende kinderen uit de buurt hun vuisten op elkaar slaan ter begroeting en de territoriale code uitwisselen: een vingerbeweging om dat nummer te illustreren. Trots op de buurt. Erbij horen. Identiteit. Sommige van hen hebben al dolklittekens en allemaal zijn ze bezig het geweld te ontwijken dat elke dag weer voor explosies en knallen in hun straten zorgt. Welkom in Nederland.

We leven in een verneukte generatie, aldus de rap van Jeninhio, bekend als C6ster, in wiens stem het hartzeer doorklinkt van iemand die geen kind meer is maar ook nog niet volwassen. Hij heeft beginnende haargroei boven zijn lip en zijn gezicht, dat hij opzij draait, wordt overschaduwd door zijn donkere pet. Jeninhio behoort tot de generatie Nederlanders die op het randje balanceren: tussen de verleidelijke lokroep van een groeiende criminaliteit die goed betaalt en de inspanningen van scholen en organisaties om hen aan de goede kant van de wet te houden (of terug te brengen). Hij wordt vergezeld door Elaijah, vijftien, twee keer neergestoken, en Leonicio, dertien. Alle drie dragen ze het gebruikelijke uniform van hun leeftijd, van hun buurt, van de straat: trainingsbroek, ketting om de nek, capuchon op, met de air van iemand die al te veel heeft gezien in het leven en toch moet doen alsof hij nog meer heeft gezien. Ze arriveren met hun gids; coach James, een negenentwintigjarige man die met hen in hun taal kan praten omdat hij zijn puberteit in verschillende gevangenissen heeft doorgebracht alvorens zijn leven te beteren en als maatschappelijk werker aan de slag te gaan voor Adamas, een organisatie die zich inzet voor de begeleiding van deze kinderen. 

‘Toen ik zes of zeven jaar oud was, begonnen de problemen,’ vertelt Jeninhio, die zijn verhaal vertelt met veel pauzes en soms meer tussenwerpsels dan werkwoorden gebruikt. ‘Toen ik klein was sloeg mijn vader me, ik was dom, ik begon me in de nesten te werken… Ik ging de straat op om geld te verdienen en ik deed veel vreselijke dingen.’ Heel veel dingen. Vreselijke dingen.

Om een van die dingen werd hij opgepakt en zo kwam hij in aanraking met James. Elaijah is eerder neergestoken, op zijn dertiende, twee keer. Ook heeft hij al enkele bommen van dichtbij zien afgaan, als vergelding voor de dood van een beroemde rapper, Bigidagoe. Oorlog tussen rappers, oorlog tussen maffia’s, oorlog tussen rivaliserende groepen drugscriminelen. Alleen al het afgelopen haar ontploften in Nederland in deze context 800 bommen.

James hoort ze, neemt ze mee, brengt ze. Hij is onderdeel van hun leven. Hij kookt met ze. Hij maakt muziek met ze. Zijn doel: hun familie worden, hun referentiepunt. Hij werkt nauw samen met een van de populairste scholen van Amsterdam en is gespecialiseerd in de meer problematische en gewelddadige jongeren van de stad. ‘Ik probeer in hun leven en hun kringen te komen, hun ouders te leren kennen, hun huizen. Ik breng ze naar school, ik haal ze op. Ze praten graag met me. En ik begrijp hun moeilijkheden. Het zijn goede kinderen, ze zijn niet actief. Ze zijn gewoon getraumatiseerd, bang. Ze hebben gewoon iemand nodig die er voor ze is, die ze steunt.’ 

James spreekt langzaam. Zijn strakke baard, zijn nektatoeage (‘till death 1 hundred I stand’), zijn zelfverzekerde toon, zijn kalmte en zijn ervaring tekenen deze geloofwaardige mediator, zoals de maatschappelijke werkers van de organisatie Adamas zichzelf noemen; mensen die getekend zijn door hetzelfde soort verleden dat nu het heden is voor de kinderen die ze proberen te begeleiden. ‘Ik kwam voor het eerst in de gevangenis toen ik dertien jaar oud was en heb zeven jaar in verschillende inrichtingen doorgebracht.’ Voor drugshandel? ‘Onder andere, ja.’ Hij lacht zonder verdere uitleg te geven. ‘Ik ben ook opgepakt voor een gewapende overval. Dat was een vreemd zijspoor in mijn leven. Dat ligt nu achter me.’

Narcostaat

James is exemplarisch voor de inspanningen van een bepaald deel van de Nederlandse samenleving dat de rampspoed wil beteugelen waarmee het land te maken heeft gekregen sinds door de tolerantie van softdrugsgebruik in de jaren zeventig ruimte ontstond voor een gebied waar volgens velen geen controle over is. Bezit van kleine hoeveelheden softdrugs is legaal in Nederland, maar productie of handel niet. En die productie en handel heeft zich uitgebreid naar synthetische drugs, cocaïne en heroïne en is zo ver doorgeschoten dat dit prachtige vakantieland van windmolens, tulpen en fietsen, een Europese economische grootmacht, nu door veel autoriteiten, van politiechefs tot de burgemeester van Amsterdam, de minister van Justitie en 59 procent van de burgers, wordt beschouwd als een narcostaat dan wel een staat met een hoog risico er een te worden. Volgens Europol is de helft van de 821 criminele netwerken die Europol onderzoekt op het continent betrokken bij drugshandel. En de meest voorkomende nationaliteit van hun leden is Nederlands.

Narcostaat: stilstaan bij dit woord veroorzaakt acute uitslag bij alle geïnterviewden en instellingen, omdat iedereen zich ongemakkelijk voelt bij de vergelijking met Latijns-Amerikaanse landen waar drugshandelaars welig tieren. Maar de realiteit is hardnekkig: de Mocro Maffia, een crimineel netwerk dat tonnen cocaïne verplaatst in het land en zijn banden en misdaden heeft uitgebreid naar landen als België en Spanje, is een maffiakluwen dat geen piramidestructuur heeft, maar het risico spreidt over verschillende groepen die soms met elkaar overhoop liggen, instellingen corrumperen en die voormalig premier Mark Rutte en het koningshuis zodanig hebben bedreigd dat kroonprinses Amalia van Oranje, twintig, in 2023 haar toevlucht heeft gezocht in Spanje. ‘We hebben grote havens, financiële en logistieke infrastructuur, luchthavens… Dit is het dichtstbevolkte land in termen van transportknooppunten, een supermoderne superhub die een enorme drugshandel mogelijk maakt. Dat heeft de basis gelegd voor georganiseerde misdaad,’ zegt Yarin Eski, professor aan de Vrije Universiteit Amsterdam en expert op dit gebied.

De Mocro Maffia wordt in verband gebracht met moorden en misdaden die het geweten opschudden van een land dat zich steeds soepeler opstelde ten opzichte van drugs: na de arrestatie van de leider, Ridouan Taghi, werden onder andere de broer van een beschermde getuige, zijn advocaat en een journalist die de zaak onderzocht vermoord. Er werd een los hoofd geplaatst voor een coffeeshop in Amsterdam en er werden martelkamers gevonden in containers evenals uiteengereten lijken, bommen over het hele land en achtergelaten drugslaboratoria in boerderijen en garages. En er werden veel arrestaties verricht van minderjarigen in de haven van Rotterdam. Zo’n vierhonderd per jaar – maar dat cijfer, erkent iedereen, is slechts het topje van de ijsberg.

‘Al snel is de verandering zichtbaar: ze beginnen Gucci-kleren te dragen, coole sportschoenen, hebben twee telefoons’

Kindsoldaten. Het bedrijf dat vroeger zijn hele distributieketen door volwassenen liet runnen zet nu, vooral de laatste paar jaar, kinderen vanaf twaalf of dertien jaar in, die op deze manier makkelijk kunnen verdienen. De leden van de maffia kennen ze meestal uit hun eigen buurt. ‘Eerst nodigen ze hen uit in het huis van een van hen, waar ze wiet krijgen en videospelletjes mogen spelen. Daarna zetten ze hen in voor hun eigen praktijken: dealen, verspreiden, bombarderen, neersteken, vechten,’ zegt een van de maatschappelijk werkers. ‘Al snel is de verandering zichtbaar: ze beginnen Gucci-kleren te dragen, coole sportschoenen, hebben twee mobiele telefoons, contant geld. Dan weet je dat ze om zijn,’ aldus Geke Kersten, directeur van de Leerparkschool in Arnhem.

De generaals van dit leger van kindsoldaten blijven undercover, ze zitten vrijwel onzichtbaar aan de knoppen van de machine die aast op buurtkinderen als Elaijah, Leonicio en Jeninhio. Deze drie zijn Nederlanders met Surinaamse familieafkomst, maar, in de woorden van de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb, integratie werkt binnen deze kringen veel beter dan in de maatschappij: ‘Het kan me niet schelen dat het Mocro Maffia heet. Ik zie Albanezen met Italiaanse paspoorten, Noord-Afrikanen die uit Spanje komen, Turken, Britten, Nederlanders, Ieren… Het is het perfecte plaatje van samenwerking tussen alle maffia’s ter wereld. De integratie binnen de misdaad verloopt perfect.’ 

Hij is een van de twee burgemeesters die zich in Nederland hebben onderscheiden door te proberen de ronseling van kinderen een halt toe te roepen. Zowel hij als die andere is geboren in Marokko en sociaaldemocraat: Aboutaleb, 62, werd in 2009 de eerste Marokkaanse burgemeester van een grote Europese stad, Rotterdam, en Ahmed Marcouch, een 55-jarige oud-politieagent en sinds 2017 burgemeester van Arnhem, heeft de criminaliteit in deze middelgrote stad zo prominent buiten de deur gehouden dat hij bekendstaat als ‘de sheriff’. In tegenstelling tot het meer toegeeflijke discours van de Amsterdamse burgemeester, die oproept tot het openen van het debat over regulering om de maffia’s tegen te gaan, kiezen Aboutaleb en Marcouch voor het pad van standvastigheid.

Aboutaleb heeft zijn krachten gebundeld met collega’s in grote havensteden als Antwerpen en Hamburg, is naar verschillende Latijns-Amerikaanse landen gereisd om oplossingen te zoeken en leidt een initiatief van de Europese Unie om te proberen de mensenhandel in de landen van herkomst in te dammen. Marcouch kent het terrein. ‘Toen ik politieagent was in Amsterdam, pakten we mensenhandelaars van 23 tot 25 jaar, maar tegenwoordig zien we 12- en 13-jarigen die in mensenhandel actief zijn. Om hen te beschermen moeten we repressief optreden, maar ook investeren in onderwijs, in de sociaaleconomische factoren die hen beïnvloeden en in de redenen dat ze daar terechtkomen,’ zegt hij. ‘Gemeenten en landen hebben grenzen, maar de georganiseerde misdaad niet, en als we het georganiseerd noemen, is dat omdat het georganiseerd is, meer dan de overheid in haar strijd tegen criminaliteit,’ zegt Marcouch. Daarom heeft hij een groot aantal straatcoaches en maatschappelijk werkers op scholen en in buurten ingezet om de buurt door en door te leren kennen, misdaden te voorkomen en snel te reageren op de signalen.

Verwaaloosd

‘Vijftien jaar lang hebben Nederlandse regeringen dit probleem verwaarloosd, het heeft niet de juiste prioriteit gekregen,’ zegt Aboutaleb in het oude stadhuisgebouw in Rotterdam, een bruisende metropool met meer dan 600.000 inwoners die gelegen is rondom Europa’s grootste haven. ‘Nu zie ik dat mijn jongeren, de kinderen uit de meest kwetsbare wijken, door criminelen worden ingehuurd om het vuile werk op te knappen. We noemen ze straatsoldaten. Ze krijgen duizenden dollars betaald als ze erin slagen grote hoeveelheden drugs naar buiten te krijgen. Daarom hebben we ons gemobiliseerd.’ 

Niet ver van zijn kantoor ligt de indrukwekkende haven. Honderdduizenden containers komen hier elke dag van over de hele wereld aan, gebracht en vervoerd door meer dan 3000 bedrijven die concurreren in een haven waar meer dan 100.000 mensen werken. En waar iedereen een verdachte kan zijn. Rijen en rijen containers van allerlei herkomst en inhoud, opgesteld in een strikte eigen volgorde tot ze uit het zicht verdwijnen in de Noordzee. Het Havenbedrijf concentreert de informatie. De douane ook. En de jongens gaan niet in het wilde weg zoeken. Ze weten welke container ze moeten openen. Die informatie hebben ze meegekregen.

Dit wordt ons uitgelegd door een ambtenaar van de Havendienst die uit voorzorg zijn naam niet wil geven. We zullen hem Mark noemen. ‘Ze hebben twee manieren van benaderen: eerst benaderen ze je voorzichtig om te zien of je van nut kan zijn. Als je ja zegt, trekken ze je na, zoeken ze uit waar je kinderen naar school gaan, wie je vrouw is, je ouders. Ze volgen je in hun gebied totdat ze je benaderen en zeggen: “We weten dat je kinderen in dit team spelen, dat je ouders daar en daar wonen en dat je vrouw…” Op dat moment kunnen ze je breken’, zegt hij. ‘Ze bedreigen je met een pistool, stoppen geld in je zak en zeggen: “Je gaat iets voor me doen.” Dan kun je naar de politie gaan, maar je weet dat ze terugkomen.’ Douanier Peter Van Buijtenen vertelt: ‘Vroeger gingen we in uniform naar huis. Met de metro, met de trein, overal. Nu kan dat niet meer. En we zeggen tegen onze werknemers: “Als je hier weggaat, laat dan je uniform achter en kleed je om. Laat niemand weten dat je hier werkt.”’  

Mark houdt zich juist bezig met het trainen van werknemers om niet in de val te lopen en alle informatie te delen, een monsterklus gezien de macht van de maffia’s tegen werknemers die in het beste geval hun baan opzeggen en op zoek gaan naar minder risicolvol werk. ‘Velen vertrekken, anderen geven toe, het is te veel geld en te veel druk.’ Van Buijtenen, die al 41 jaar bij de Douane werkt, heeft net een van die teleurstellingen te verwerken gekregen die hier vaak voorkomen: een collega met 35 jaar dienst is gearresteerd wegens corruptie. Ze gaf informatie door.

Het is altijd een kwestie van informatie. Daarmee sturen de maffia’s de kinderen. En de kinderen hebben geleerd hoe ze in de terminals komen, hoe ze containers binnensluipen om daar enkele dagen te blijven tot ze erin slagen om de drugs te verzamelen en te groeperen. Ze noemen het een containerhotel, omdat ze daarbinnen eten, drinken, matrassen, batterijen, kachels, vochtopnemers, zakken, luchtverfrissers en zelfs toiletten hebben voor de kinderen, tot het werk gedaan is.

‘Elke dag hebben we een moord, een schietpartij, een explosie’

Het is een koude vrijdag in juni en de havenpolitie scheurt door het ijskoude water aan boord van hun patrouillevaartuig, de P4. Ze hebben een waarschuwing ontvangen: er is een zak met verzamelaarsgereedschap gevonden. De eigenaars hebben het daar achtergelaten en deze keer zijn ze ontsnapt. Maar deze bevelvoerders herinneren zich de keer dat ze een aantal jongens redden die zonder zuurstof vastzaten in hun ‘containerhotel’. ‘Vijf of zes waren opgesloten en dacht je dat ze iemand konden bellen? Nee, ze belden ons. Alleen wij gingen ze redden van de verstikkingsdood,’ zegt Hans, een van deze agenten van de eenheid Havenpolitie. Zijn collega Danny haalt een thermoskan hete koffie tevoorschijn, schenkt ons wat in. We zijn dankbaar want de kou dringt tot in onze botten door. Ze hebben tientallen jaren bij de Nederlandse marine gezeten, in Joegoslavië gediend, over de hele wereld gevaren en werken nu bij deze politie-eenheid.

De inspanningen van de politie om het verkeer in het alledaagse leven in Rotterdam op afstand te houden zijn enorm, maar volgens de burgemeester van de stad ook een druppel op een gloeiende plaat tegenover een maffia die hier jaarlijks 200 miljard dollar omzet. Inspecteur Jonathan Abrahamse, een ervaren rechercheur van de Rotterdamse politie, zegt: ‘Elke dag hebben we een moord, een schietpartij, een explosie. Mijn team heeft op dit moment vijfenzeventig moorden geregistreerd.’ Met de hulp van de politie in het blauw proberen de geüniformeerde rechercheurs de netwerken te ontrafelen die drugs vervoeren in de haven en gaan ze achter gewelddadige schietpartijen en bommen aan die elke dag ontploffen vanwege schulden, waarschuwingen, wraak van jaloerse vriendjes, rappers met ruzie of intimidatie. ‘Met de bommen sturen ze een boodschap: “We weten waar je woont.” Op de plaats van de explosie is het onmogelijk om onderzoek te doen omdat ze capuchons en maskers dragen,’ zegt Abrahamse. ‘En ze praten niet. Pas als we een mobiele telefoon te pakken krijgen, komen we verder.’ Alles wordt vastgelegd. Foto’s van de kinderen die met wapens zwaaien, poseren met zakken drugs die groter zijn dan zijzelf, video’s. En een bepaalde commandostructuur. Zo weten ze dat degene die de bommen gooit ook de explosie moet opnemen. De politie heeft zelfs gevallen ontdekt waarbij de bendeleider dwingt om opnieuw een bom te laten ontploffen omdat de video van onvoldoende kwaliteit was.

De rechercheur laat ons de schets van de knapen zien die hij na veel moeite heeft weten samen te stellen om een bende te ontmantelen. ‘Deze had maar liefst 16.000 foto’s van wapens op zijn mobiele telefoon staan,’ zegt hij. Het is makkelijk om ze te krijgen. ‘Ze kosten 500 euro en op Telegram regel je ze zo,’ zegt hij. Hetzelfde geldt voor de bommen: ‘Voor 6 euro hebben ze een explosief genaamd cobra dat uit België komt, en wat benzine.’ 

Is er licht aan het einde van de tunnel? De rechercheur ziet het niet: ‘Ik ben hier al tien jaar. Politici lijken het probleem nu te begrijpen, maar ik ben niet optimistisch. Er zijn steeds meer wapens en de kinderen zijn jonger. Te veel extreem geweld. Het is een maatschappelijk fiasco.’

Abrahamse wijst haarfijn aan waar het pijnpunt zit: maatschappelijk falen. Burgemeester Aboutaleb beweert dat er minstens tien schakels zijn in de keten tussen deze kinderen en de maffiabazen die de drugs vervoeren. Als zij vallen, komen er anderen voor in de plaats. Want de grote nieuwigheid onder deze generatie is dat “de werkaanbieding”, het verleidelijke bericht dat hun leven opvrolijkt, hen in de vroege uurtjes van de ochtend bereikt in de beslotenheid van hun slaapkamers, terwijl hun ouders – als die er zijn – misschien nog liggen te slapen. ‘Wil je 500 euro verdienen?’ 

Brigadier Reiners de Groen, die in de wijk patrouilleert met als missie te voorkomen dat kinderen doelwit worden van de maffiagroepen, weet hier alles van: ‘Ze gebruiken arme kinderen die vaak geen ouders hebben, die een laag IQ hebben en die denken dat ze geen ander werk kunnen krijgen. Ze dwingen ze ook: ze wachten ze op in een auto, bedreigen ze. Meisjes dwingen ze de prostitutie in te gaan, zoals we hebben zien gebeuren met Bulgaarse en Oekraïense meisjes.’ Hij heeft het over de slachtoffers van wat ze loverboys noemen, een ander groeiend fenomeen. Reiners is een van de meest prominente politieagenten omdat hij naar scholen gaat en jongeren probeert uit te leggen waar deze manieren om snel geld te verdienen toe kunnen leiden: de gevangenis of de dood.

Soms lukt het. Soms niet

Saviera, een van de charismatische en geloofwaardige boodschappers van organisatie Adamas, weet veel over de bijkomende prostitutie – die niet veel te maken heeft met die van de Amsterdamse wallen. Net als James probeert Saviera meisjes te begeleiden die op dit moment lijden onder wat zij zelf in haar jeugd heeft meegemaakt: ‘Ik kom uit een gezin van misbruik en geweld. Ik ken de straat vanaf mijn achtste en ik ben verkracht toen ik veertien was. Ik nam ook drugs, ik kreeg drugs…’ zegt deze jonge vrouw die nu zesentwintig jaar oud is en een baby heeft. ‘Mijn eigen verhaal leert me dat je op straat op zoek gaat naar datgene wat je thuis niet kreeg.’ 

Tegenwoordig ziet Saviera een groeiend probleem van criminelen die meisjes gebruiken als een makkelijkere manier om te verkopen omdat ze minder in de gaten worden gehouden. ‘Ze worden al snel een doelwit voor hun loverboys. Als ze eenmaal verliefd zijn en verslaafd aan drugs, doen ze alles wat hen gevraagd wordt. Dat is het soort meisjes waar ik mee werk.’ Ze benadert ze als een soort grote zus die naar ze kan luisteren zonder druk uit te oefenen, die de tijd heeft, het goede voorbeeld kan geven en ze kan begeleiden. ‘Wij zijn een spiegel van de straat. Soms lukt het. Soms niet,’ bekent ze.

Dat geldt ook voor Alper, Danny en Jermaine, de straatcoaches, een soort straatpatrouilles die kinderen in Arnhem proberen te behoeden voor criminaliteit. Met z’n drieën zwerven ze door de wijk in uniforme sportkleding en proberen ze opstootjes de kop in te drukken voordat ze ergere vormen aannemen en de relschoppers op het politiebureau belanden. ‘Hier werken we samen met scholen, coaches, buurten, maatschappelijk werkers en de politie om de boel veilig te houden,’ zegt Hans Jansen, die aan het hoofd staat van een van de organisaties die werken aan het project Veilige Omgeving Arnhem. Ze houden ook hun netwerken in de gaten. ‘Nu begint alles daar. Vroeger moest je naar buiten als je iets slechts wilde doen. Nu komt de verleiding naar je mobiel, terwijl je ouders liggen te slapen,’ zegt Mustafa Amerizine van Am Support. 

De belangrijkste inspanningen zijn sport, training, hulp bij huiswerk en zelfs een netwerk om jongeren in dienst te nemen, zoals dat van Toni Íñiguez, een Nederlander van Galicische afkomst die voorzitter is van de Vereniging van Ondernemers en erin slaagde om meer dan honderdtwintig jongeren aan een baan te helpen om ze uit het risico van delinquentie te halen. Of de ervaring van Young Talents, een organisatie in Rotterdam, die al honderden kinderen aanzette tot voetbal en activiteiten, zoals het kappersvak leren. ‘Het gaat om het creëren van een soort gemeenschap waar de kinderen gezonde banden vormen en zich beschermd voelen,’ aldus hun instructeur, Cem Sahiner. 

De inspanningen zijn enorm. Net als de onmacht. ‘Wat hier aan de hand is ondermijnt ons democratische systeem, onze rechtsstaat. Het infecteert onze instellingen omdat drugsgebruik genormaliseerd wordt,’ zegt burgemeester Marcouch. Het debat over legalisatie moet worden toegejuicht, maar dat geldt evengoed voor het debat over de verantwoordelijkheid van de consument: ‘Als mensen kleding kopen die door kinderen is gemaakt, weet iedereen dat dat onethisch is. Alle consumenten weten dat elke gram bloed bevat. In het geval van drugs is dat anders. De politie heeft er lange tijd geen prioriteit van gemaakt. Zelfs niet van de moorden rond de rechtszaak tegen Taghi.’ 

Ver weg, in een geheime compound waar het grootste strafproces uit de Nederlandse geschiedenis plaatsvond, is Taghi veroordeeld tot levenslang voor verschillende moorden. Zestien andere bendeleiders hebben eveneens straf gekregen. En de stevige rap van C6ster (‘living in a fucked up generation’) speelt nog steeds in een studio in Amsterdam waar de drie tieners samen onder de bescherming van hun petten, capuchons en op een toon die mannelijk probeert te zijn hun dromen hardop uitspreken: Elaijah wil architect worden of kickbokser. Leonicion kunstenaar. En C6ster rapper. Eigenlijk is hij dat al. Een geweldige kleine rapper van de meest verneukte generatie. Iemand van wie we ongetwijfeld nog zullen horen.

Recent verschenen