Süddeutsche Zeitung
| München | Andrian Kreye | 12 november 2024Gaza en Oekraïne werden de afgelopen tijd beschouwd als testlaboratoria voor digitale oorlogsvoering. De aanval op de portofoons in Libanon laat zien dat de grens tussen cybergeweld en de analoge werkelijkheid voorgoed vervaagd is.
De wereldwijde verbazing was groot toen onlangs enkele honderden piepers en portofoons ontploften in Libanon. De Hezbollah-partij en -milities hadden hun leden daar juist mee willen beschermen tegen aanvallen door de Israëlische geheime diensten, aangezien deze supersimpele radio-ontvangers uit de jaren negentig moeilijker te controleren zijn dan mobiele telefoons. Ze spelen al lang geen rol meer in het digitale leven. Noodartsen gebruiken ze nog wel omdat ze zo betrouwbaar zijn en hun batterijen zo lang meegaan. En snackbars gebruiken ze om afhaalklanten te laten weten dat hun eten klaar is. Er werd van uitgegaan dat deze verouderde technologie in het asymmetrische conflict in het Midden-Oosten het hightecharsenaal van de Israëliërs te slim af zou zijn. Het tegenovergestelde gebeurde. Het was niet alleen een militaire overwinning, maar ook een zeldzame herinnering dat oorlog in de eenentwintigste eeuw niet alleen op het slagveld wordt uitgevochten, maar steeds meer en steeds heftiger in de communicatiekanalen, of die nu analoog of digitaal zijn. Met concrete gevolgen voor de fysieke wereld.