The Atlantic
| Boston | Megan Garber | 02 maart 2023Door de constante behoefte aan ontsnapping en vermaak is de grens tussen fictie en werkelijkheid vervaagd, op televisie, in de politiek en in ons dagelijks leven. ‘Het wordt stilaan moeilijk om de harde realiteit nog anders dan als entertainment tot je te nemen.’
De trend begon op TikTok, zoals zo vaak. Klanten van Amazon die op hun videodeurbel een bezorger voor de deur zagen staan, vroegen die bezorger om een dansje te maken. Die pakketbezorgers, werkzaam bij ‘het meest klantgerichte bedrijf op aarde’ en dus sterk afhankelijk van de waardering van de klant, deden wat hen gevraagd werd. De klanten plaatsten de videobeelden op TikTok. ‘Ik zei doe eens een dansje voor de camera en hij deed het!’ luidde de tekst bij beelden van een anonieme werknemer die wat lusteloze pasjes uitvoert. Een andere klant schreef het verzoek met krijt op het pad naar de voordeur. Doe een dansje, stond er, met een smiley en het woord ‘smile’ erbij. Wat de bezorger braaf deed. Zijn huppeldansje kreeg meer dan 1,3 miljoen likes.
Toen ik dat filmpje zag, reageerde ik zoals ik bij het nieuws tegenwoordig wel vaker reageer: ik keek vol ongeloof toe, dacht even na over het verschil tussen wat louter bizar en wat werkelijk dystopisch is, en ging weer over tot de orde van de dag. Maar ze lieten me niet los, die filmpjes die op internet waren gezet door klanten die zichzelf als regisseur beschouwen, met beelden van mensen die tijdens het uitvoeren van hun werk ineens in een heel andere rol worden geduwd.
In het metaversum, zo luidt de belofte, kunnen we straks eindelijk doen wat in sciencefiction is voorspeld: in onze illusies leven
Veel dystopieën hebben één kenmerk gemeen: dat entertainment de bewoners van die naargeestige werelden vaak geen vlucht uit de werkelijkheid biedt, maar ze er juist in gevangen houdt. In Orwells 1984 heb je het telescherm, een apparaat dat wel iets weg heeft van de videodeurbel: beeldscherm en camera in één. In Fahrenheit 451 van Ray Bradbury worden alle boeken door het totalitaire regime verbrand, maar wordt tv-kijken gestimuleerd. In Brave New World van Aldous Huxley gaan mensen naar de bioscoop voor ‘feelies’ (‘voelms’): films die ook de tastzin aanspreken, ‘veel echter dan de werkelijkheid’. In de sciencefictionroman Snow Crash beschreef Neal Stephenson in 1992 een vorm van virtueel entertainment waar mensen zo volledig in opgaan dat ze er praktisch in kunnen wonen. Hij doopte dat het Metaverse.
Inmiddels is dat metaversum vanuit de sciencefiction overgesprongen naar ons dagelijks leven. Microsoft, Alibaba en ByteDance (het moederbedrijf van TikTok) hebben allemaal zwaar geïnvesteerd in virtual en augmented reality. Ze hebben ieder zo hun eigen aanpak, maar hun doel is hetzelfde: van entertainment iets maken waarvoor we niet kiezen, per kanaal, stream of feed, maar iets waar we in wonen. In het metaversum, zo luidt de belofte, kunnen we straks eindelijk doen wat in sciencefiction is voorspeld: in onze illusies leven.
Eindeloosheid
Er is geen bedrijf dat hier zwaarder op inzet dan dat van Mark Zuckerberg. In oktober 2021 doopte hij Facebook om tot Meta om in dit ideële landschap alvast zijn vlag te planten. Het nieuwe bedrijfslogo was het wiskundige symbool voor oneindigheid, een kronkel zonder begin of eind. Heel toepasselijk: het herdoopte bedrijf wil zijn gebruikers een soort eindeloosheid bieden. Waarom zou je genoegen nemen met gewone gebruikers als je er bewoners van kunt maken?
Meta’s belofte van een virtuele werkelijkheid om helemaal in op te gaan lijkt nu nog net zo onbeholpen als de headset die je nodig hebt om dat grenzeloze entertainment te beleven. Maar de belofte is ook overbodig: Zuckerberg werpt zich op als grote vernieuwer, maar de virtuele omgeving die hij in de markt wil zetten, bestaat in feite al. Die Amazon-bezorgers die een dansje deden, waar bevonden die zich anders dan in het metaversum?
De Finse strijd tegen nepnieuws
Zijn we gedoemd om langzaam weg te zinken in het metaversum en er nooit meer uit te geraken, zoals de lotuseters in de Odyssee van Homeros?
Niet als het aan de Finnen ligt. Wat betreft weerbaarheid tegen desinformatie stond Finland in oktober voor de vijfde keer op rij bovenaan de Media Literacy Index: een lijst van 41 Europese landen die sinds 2017 wordt samengesteld door Open Society Institute Sofia (OSIS). Het Finse succes is het resultaat van het gedegen gratis onderwijs – alom beschouwd als het beste ter wereld – en van daadwerkelijke inspanningen om studenten te onderwijzen over nepnieuws. Mediageletterdheid is er onderdeel van het curriculum vanaf de kleuterschool. De gedachte is: tieners van nu zijn opgegroeid met sociale media, maar dat betekent nog niet dat ze gemanipuleerde nieuwsartikelen of video’s van politici kunnen herkennen en zich ertegen kunnen wapenen.
Uit een studie in het British Journal of Developmental Psychology blijkt dat juist adolescenten zeer gevoelig zouden zijn voor samenzweringstheorieën. Dat is een belangrijke reden waarom Finland focust op jongeren. Maar behalve onderwijsprogramma’s heeft de regering ook bibliotheken aangewezen als plek om volwassenen te onderwijzen over misleidende informatie online. Niet onverstandig, gezien het feit dat mediamanipulatie door buurstaat Rusland sinds de oorlog in Oekraïne nog weliger tiert dan voorheen.
Romanschrijvers waarschuwden dat we ons in de toekomst helemaal aan ons entertainment zullen uitleveren. Dat zal ons zo afleiden en afstompen dat we alle gevoel voor realiteit verliezen. Het ontsnappen aan de alledaagse sleur zal zo’n alomvattende onderneming worden dat we dááraan niet meer kunnen ontsnappen. Het zal resulteren in een bevolking die niet meer nadenkt, zich niet meer in een ander kan verplaatsen, en zelfs niet meer weet hoe ze kan regeren en geregeerd kan worden.
Die toekomst is al aangebroken. Of we het nou willen of niet, we leven al in het metaversum.
Wetenschappers die waarschuwen dat de VS zich ontwikkelen tot een ‘post-truth’-samenleving, hebben het daarbij meestal over de kwalijke zaken die onze politiek verzieken: de desinformatie, de argwaan, de president die blijkbaar dacht dat hij de loop van een orkaan kon bepalen met een viltstift. Maar de opkomst van een waarheidsvrije wereld raakt ook de cultuur.
In 1961 hield Newton Minow, die toen net door John Kennedy was aangesteld als hoofd van de Amerikaanse toezichthouder op de media, een toespraak voor tv-bonzen. En hij wond er geen doekjes om. De zenderbazen, zei hij, vulden de ether met ‘een optocht van spelshows, afgezaagde sitcoms over volstrekt ongeloofwaardige gezinnen, moord en doodslag, sensatie, geweld, sadisme, bloedvergieten, boeven en schurken in het Wilde Westen, privédetectives, gangsters, nog meer geweld en tekenfilms’. Onder hun handen veranderde het tv-landschap in ‘een onafzienbaar braakland’.
Dat etiket bleef hangen. Zijn toespraak wordt meestal aangehaald vanwege zijn kritiek op de kwaliteit van de tv-programma’s, maar getuigde ook van een vooruitziende blik wat betreft de macht van het medium. Avond aan avond straalde de tv zijn illusies de huizen en hoofden van de mensen in. Dat vormde hun wereldbeeld terwijl het hen afleidde van de werkelijkheid.
Toen Minow zijn toespraak hield, bestond het tv-landschap in Amerika nog maar uit drie zenders die nog geen 24 uur per dag uitzonden en stonden tv’s alleen in de woonkamer. Nu stikt het overal van de schermen. De entertainmentomgeving is zo onafzienbaar dat je jezelf erin kunt verliezen. Zodra we een serie hebben uitgekeken, krijgen we van de streamingdienst al suggesties voor andere die misschien bij ons in de smaak vallen. Als het algoritme klopt, gaan we bingen, kunnen we uren- of zelfs dagenlang opgaan in een fictieve wereld – zijn we niet alleen bankhangers, maar lotuseters.
‘Voelms’
En ondertussen lonken op dezelfde apparaten de sociale media met hun eigen belofte van amusement zonder end. Instagram-gebruikers staren naar de levens van vrienden en beroemdheden en zetten ondertussen hun eigen geretoucheerde levensverhaal online voor andermans vermaak. De eindeloze talentenshow van TikTok is zo fascinerend dat binnen inlichtingendiensten wel gevreesd wordt dat die door China wordt gebruikt om Amerikanen te bespioneren en propaganda te verspreiden: ‘voelms’ als oorlogswapen. Zelfs op het minder door foto’s geobsedeerde Twitter betreden gebruikers een alternatieve werkelijkheid. In de woorden van New York Times-columnist Ross Douthat: ‘Het is een plek waar mensen gemeenschappen vormen en bondgenootschappen smeden, vriendschappen en seksuele betrekkingen aanknopen, schreeuwen en flirten, juichen en bidden.’ Het is ‘een plek die mensen niet alleen bezoeken, maar waar ze wonen’.
Ik heb ook op die manier op Twitter gewoond – en op Instagram en Hulu en Netflix. Ik wil niets afdoen aan de waarde van het entertainment zelf – dat zou onzinnig zijn en in mijn geval ook enorm hypocriet. Maar ik wil wel wat vraagtekens zetten bij de greep die dit alomvattende entertainment begint te krijgen op mijn leven, en misschien ook op dat van u.
Als je lang genoeg in die omgeving verblijft, wordt het stilaan moeilijk om de harde realiteit nog anders dan als entertainment tot je te nemen. We raken zo gewend aan die uitvergrote werkelijkheid dat de saaie oude échte versie van de wereld erbij begint te verbleken. Een app met weersvoorspellingen stuurde me laatst een pushbericht over ‘interessante stormen’. Ik wist niet dat mijn stormen ook al interessant moesten zijn. Of neem de e-mail die ik kreeg van TurboTax met de vrolijke boodschap: ‘We hebben de mooiste belastingmomenten van dit jaar verzameld en daarmee je eigen persoonlijke belastingverhaal samengesteld.’ De absurditeit van het amusementsdictaat ten top: dat zelfs mijn aangiftebiljet nu al vergezeld gaat van een trailer met hoogtepunten.
Het lijken misschien maar banale, onschuldige voorbeelden. Bedrijven die het van gekkigheid niet meer weten. Maar elke nieuwe mogelijkheid tot vermaak versterkt ook onze zucht ernaar: de neiging om altijd maar op verstrooiing uit te zijn, koste wat kost te voorkomen dat we ons gaan vervelen, altijd voorrang te geven aan de gedramatiseerde versie van gebeurtenissen boven de feitelijke. Wie in het metaversum leeft, gaat verwachten dat het echte leven zich op dezelfde manier ontrolt als op ons beeldscherm. En wat hierbij op het spel staat, is niet niks. In het metaversum is het helemaal niet schokkend maar volkomen vanzelfsprekend dat iemand die vooral bekendstaat als Twitter-orakel en presentator van een spelshow gekozen wordt tot president.
Er kan zich geen grote gebeurtenis voordoen of een productiemaatschappij maakt er wel pseudofictie van
In de jaren sinds Minow de zenderbazen toesprak, is het tv-jargon doorgesijpeld in de manier waarop wij in Amerika praten over de wereld om ons heen. Als we vinden dat iemands ideeën nergens op slaan, zeggen we dat die de draad kwijt is (‘they lost the plot’). Paria’s worden ‘gecanceld’, alsof ze een tv-serie zijn die van de zender wordt gehaald. Vroeger schreven mensen hun levensomstandigheden toe aan de grillen van het lot of de wil van goden. Wij mopperen op de artistieke keuze van ‘de scenaristen’ en jammeren dat Amerika weleens aan zijn laatste seizoen bezig kan zijn. Dat is natuurlijk maar scherts, maar het is humor met een ongemakkelijk randje. Zulke uitdrukkingen lijken tekenen van een sluipend besef dat we werkelijk in ons entertainment zijn gaan wonen.
In mei 2022 werden in Texas op de Robb Elementary School in Uvalde negentien kinderen en twee van hun leraren doodgeschoten. Quinta Brunson, bedenker en hoofdrolspeler van de sitcom Abbott Elementary, deelde op Twitter een dag later een van de vele berichten die ze naar aanleiding van die schietpartij had gekregen: een fan van de serie had haar gevraagd om een verhaallijn over een schietpartij op een school toe te voegen. ‘Mensen bij wie het niet opkomt om meer te eisen van de politici die ze hebben gekozen, maar in plaats daarvan om “entertainment” vragen’, schreef ze op Twitter. ‘Ik kan niet langer vragen “gaat alles wel goed met jullie”, want het antwoord is “nee”.’
Haar ergernis was begrijpelijk. Toch kun je het moeilijk haar fans verwijten, die uit verdriet om een echte schietpartij troost zochten in een fictieve. Zij zijn inmiddels geconditioneerd om te verwachten dat alles in het nieuws onmiddellijk tot entertainment wordt verwerkt.
Want er kan zich geen grote gebeurtenis voordoen of een productiemaatschappij maakt er wel pseudofictie van. In 2019 kwamen 346 mensen om toen twee vliegtuigen van het type Boeing 737 Max neerstortten. Begin 2020 kopte Variety al: ‘Serie over ramp met Boeing 737 Max in de maak’. In juli 2020 berichtte The Hollywood Reporter dat het volgende grote project van Adam McKay zou gaan ‘over een hyperactueel thema: de wedloop naar een coronavaccin’. In januari 2021 lukte het Reddit-gebruikers om met een gezamenlijke actie de aandelenkoers van de winkelketen GameStop op te drijven. Een week later kondigde MGM aan dat het de filmrechten had verworven op een boekvoorstel over dit verhaal – dus geen boek, maar een voorstel voor een boek. In het metaversum herhaalt de geschiedenis zichzelf, eerst als tragedie en daarna als wrange dramedy op HBO Max.
Producenten jatten natuurlijk al verhaalideeën van de voorpagina’s van kranten zolang er voorpagina’s bestaan. Het verschil met vroeger is de snelheid en de schaal waarop het tegenwoordig plaatsvindt. Er zijn commerciële redenen voor die manische run op filmrechten. Het is over het algemeen makkelijker om goede ideeën uit de werkelijkheid te halen dan om iets nieuws te verzinnen. Maar de streamingdiensten zouden die series niet blijven maken als er geen mensen naar keken. En het kan verwarrend zijn om ernaar te kijken.
‘Dit verhaal is helemaal waar. Behalve de delen die volledig verzonnen zijn’
Een goede illustratie van de gebruikelijke aanpak in dit nieuwe ‘vers van de pers’-genre is het terugkerende zinnetje aan het begin van elke aflevering van de Netflix-serie Inventing Anna uit 2022: ‘Dit verhaal is helemaal waar. Behalve de delen die volledig verzonnen zijn.’ Inventing Anna is het sterk gefictionaliseerde verhaal van Anna Sorokin (beter bekend onder haar valse naam Anna Delvey), een Russische vrouw die zich als Duitse erfgename voordeed om rijke New Yorkers in te palmen en hun geld af te troggelen. Het is een verhaal over het succes van leugens die zo brutaal waren dat ze ook iets zeggen over sommige vaak verbloemde waarheden: het wensdenken in de financiële wereld en Amerika’s eeuwige kwetsbaarheid voor doortrapte oplichters.
Het metaversum droeg altijd al de belofte in zich dat het ons naar werelden kan brengen die anders voor ons gesloten blijven
Inventing Anna is gebaseerd op een reportage uit 2018 van Jessica Pressler in New York Magazine. Van dat artikel, meeslepend geschreven maar trouw aan de waarheid, wordt in de serie een eigen versie gemaakt. Inventing Anna is zowel flitsend als provocerend en scherpzinnig. Het speelt zich af in wat postmodernisten een hyperrealiteit noemen: in verzadigde kleuren, met een razend hoog verteltempo, soms meer videoclip dan drama. En waar de serie je vooral van wil overtuigen, is de gedachte dat een wankele verhouding tussen feit en fictie op zichzelf al leuk is om mee te spelen.
Dat maakt deze serie representatief. Ook in WeCrashed, Super Pumped: The Battle for Uber, The Dropout en tal van andere series worden nieuwsverhalen omgekat tot mooi verpakt amusement. In Gaslit, Winning Time, A Friend of the Family, Pam & Tommy en American Crime Story gebeurt dat met waargebeurde verhalen uit een verleden dat zo kort geleden is dat je het nog niet echt geschiedenis kunt noemen. Het zijn vaak heel bewuste staaltjes ‘kwaliteits-tv’ en ze zijn vaak ook heel goed: slim script, mooie productie en goede acteurs.
Voyeurisme
Die tv-series hebben ook iets aangenaam voyeuristisch dat zelfs de meest gedetailleerde en best geschreven journalistiek moeilijk kan evenaren. Het metaversum droeg altijd al de belofte in zich dat het ons naar werelden kan brengen die anders voor ons gesloten blijven. In een recent reclamespotje belandt één jonge vrouw via de Quest 2-headset van Meta midden in een kluwen footballspelers op het veld, en een andere in het pak van Iron Man. Een serie als The Crown biedt een vergelijkbare ervaring. Daar zitten we ineens bij de koninklijke familie in de slaapkamer. We zien ze ruziën. We zien ze huilen. Het is een biopic over mensen die nog leven.
Dat voyeurisme kan natuurlijk alleen bestaan bij de gratie van het feit dat deze series niet gebonden zijn aan de regels van non-fictie. Zoals in zoveel series in dit genre gaat een ver doorgevoerd fotorealisme in The Crown gepaard met onbekommerde artistieke vrijheden. Enerzijds is er een tot op de naad nauwkeurige kopie te zien van het weinig verhullende zwarte jurkje, de ‘revenge dress’, waarmee Diana zich in het openbaar vertoonde nadat het overspel van prins Charles aan het licht was gekomen. Anderzijds bevat de serie dialogen, gebeurtenissen en zelfs complete personages die volledig verzonnen zijn. In 2020 kreeg Netflix van de Britse minister van Cultuur het verzoek een disclaimer bij het programma op te nemen dat het in wezen om fictie gaat. Netflix weigerde dat met het argument dat de kijkers dat ongetwijfeld al weten. Maar de directie zal toch ook wel beseffen dat de aantrekkingskracht van de serie er juist in schuilt dat de verzinsels worden opgedist met het aplomb van waargebeurde feiten.
Afgelopen najaar zat ik met mijn partner naar een aflevering te kijken van Gaslit, over het leven van de door het Watergate-schandaal beroemd geworden Martha Mitchell. We waren onder het kijken allebei ook met onze telefoon in de weer, en op een gegeven moment beseften we dat we allebei hetzelfde aan het doen waren: op Wikipedia kijken of de scène die we net hadden gezien echt gebeurd was. Daar is die serie niet voor bedoeld. Als je naar een programma als Gaslit of The Crown kijkt, word je geacht te weten dat het verhaal wel in grote trekken waar is, maar niet tot in elk detail. Het is niet de bedoeling dat je je gaat afvragen waar het verschil zit tussen non-fictie en een ‘licht’ gefictionaliseerd verhaal. En al helemaal niet dat je op Wikipedia de serie die je op Starz ziet aan de historische feiten gaat toetsen.
Nu protesteert de tv-liefhebber in mij en zegt vergoelijkend: het is ook maar tv. Het is maar voor de lol. En dat is ook zo. Ik heb van Gaslit genoten. En toen Uma Thurman in Super Pumped als Arianna Huffington werd gecast en blijkbaar maar één regieaanwijzing kreeg (‘hoe theatraler, hoe beter’), kon ik mijn ogen niet van het scherm houden. Maar per saldo beginnen zulke series toch ons gevoel te ondermijnen voor wat echt waar is en wat erbij werd verzonnen, of juist weggelaten, om er een smeuïg verhaal van te maken.
Neem het Theranos-schandaal. Journalisten deden nauwgezet verslag van het bedrijf van Elizabeth Holmes terwijl de gebeurtenissen zich ontvouwden, vooral in The Wall Street Journal, en de hele opkomst en ondergang van haar leugens werd door een verslaggever van die krant, John Carreyrou, meesterlijk beschreven in zijn boek Bad Blood. Maar al dat bedrog blijkt zo fascinerend te zijn dat het nu ook onderwerp is van een documentaire, van de true-crimepodcast The Dropout, van een miniserie op Hulu die ook The Dropout heet, en binnenkort van een op Carreyrous boek gebaseerde bioscoopfilm van Adam McKay die ook Bad Blood heet. Je kunt het de consument van al dit nieuws en entertainment niet kwalijk nemen als die niet meer precies weet waar ze haar kennis nu vandaan heeft – en of die kennis op feiten of slechts op fictie berust.
En bizar genoeg is deze hele fictionalisering van het Theranos-debacle nu ook al een rol gaan spelen in de niet-fictieve verhaallijn. In de rechtszaak tegen voormalig Theranos-directeur Sunny Balwani moesten in maart 2022 twee juryleden worden vervangen omdat ze afleveringen van The Dropout hadden gezien, wat hun mening over de in de rechtszaak behandelde feiten kon beïnvloeden.
Nieuws en entertainment
In de jaren negentig maakten mediacritici zich – terecht – zorgen dat het nieuws te veel entertainment werd, of het nu ging om de schreeuwpartijen in het praatprogramma Crossfire, de sensatiezucht van nieuwsprogramma’s als Dateline of de overspannen aandacht voor de berechting van O.J. Simpson. Toen kwam de opkomst van entertainment dat zich voordeed als nieuwsprogramma en daar voor veel kijkers ook mee samenviel: Jon Stewart, Stephen Colbert, Samantha Bee. De kritiek dat nieuwszenders zich blindstaren op kijkcijfers of dat te veel kijkers het journaal hebben verruild voor The Daily Show klinkt inmiddels achterhaald. Het onderscheid is praktisch verdwenen: het nieuws is entertainment geworden en entertainment is het nieuws geworden.
In januari 2021 kondigde het Britse televisienetwerk Sky aan dat Kenneth Branagh de rol van Boris Johnson zou spelen in een miniserie over de pandemie. Toen Branagh in september 2022 de vraag kreeg of het niet onlogisch was, zo’n tv-serie over een historische crisis die nog niet voorbij was, ging hij daartegen in. ‘Volgens mij zijn dit bijzondere gebeurtenissen,’ zei hij, ‘en het behoort ook tot onze taak om daar aandacht aan te geven.’
De pandemie die al meer dan tweehonderdduizend Britten het leven heeft gekost en de premier die zich stuntelend een weg door de catastrofe baande, hebben aan aandacht van de BBC en The Times bepaald geen gebrek gehad. Maar Branaghs opmerking was veelzeggend. De opkomst van deze hyperrealistische tv-series valt samen met de neergang van de instellingen die van oudsher verslag doen van de wereld zoals die is. De journalistiek moet machteloos toezien hoe deze semifictie nu terrein verovert. We zijn stilaan gewend geraakt aan de gedachte dat iets niet echt gebeurd is zolang er geen tv-serie of film over is gemaakt. We halen de schouders op als er groot nieuws is: we wachten wel op de miniserie. En we gaan er klakkeloos van uit dat de daarin gepresenteerde versie van de werkelijkheid waar is – behalve de delen die volledig verzonnen zijn.
Waardenstelsel
Halverwege de vorige eeuw voltrok zich volgens historicus Warren Susman een grote verandering. Het Amerikaanse normen- en waardenstelsel had tot die tijd altijd de nadruk gelegd op een verzameling eigenschappen die je kunt samenvatten onder de noemer ‘karakter’: eerlijkheid, vlijt en plichtsgevoel. Met de opkomst van de massamedia veranderde dat, schrijft Susman. In de mediabewuste en op consumptie gerichte maatschappij die Amerikanen toen opbouwden, werd steeds meer waarde gehecht aan – en kwam dus ook meer vraag naar – wat Susman ‘persoonlijkheid’ noemt: charme, innemendheid, het vermogen om mensen te vermaken. ‘De sociale rol die iedereen in de nieuwe persoonlijkheidscultuur geacht werd te spelen was die van de performer’, schrijft Susman. ‘Elke Amerikaan moest leren zichzelf te spelen.’
Die behoefte is er nog steeds. Maar inmiddels gaat het niet meer alleen om charme in onderling contact, maar om het vermogen die charme op een groot publiek over te brengen. De sociale media hebben van ons allemaal echte podiumkunstenaars gemaakt. ‘De wereld is een schouwtoneel’ was ooit beeldspraak. Tegenwoordig is het een feitelijke beschrijving van het leven in het metaversum. Zoals journalist Neal Gabler al voorzag in zijn boek Life: The Movie is performen – als taal maar ook als norm – tot praktisch alle facetten van ons dagelijks leven doorgedrongen.
Geen betere manier om klanten aan je te binden dan door ze te vertellen dat hun leven een film waard is
H&M beloofde zijn klanten in een reclamecampagne onlangs dat ‘jij in elke dag de hoofdrol speelt’. Mijn partner boekte laatst een hotelkamer voor een weekendje weg. De e-mail waarin de boeking werd bevestigd bevatte de mededeling dat zijn verblijf hem zou helpen ‘je verhaal verder vorm te geven’. Mijn iPhone heeft inmiddels de gewoonte om door mij gemaakte foto’s en video’s samen te voegen tot kleine films. De software voegt er zelfs automatisch een soundtrack aan toe. En die filmpjes dienen zich spontaan aan. Laatst werd ik getrakteerd op een diapresentatie van foto’s die ik van mijn hond had genomen, met vioolmuziek die zo uit een geschiedenisdocumentaire leek te komen. De reden is natuurlijk puur commercieel. Geen betere manier om klanten aan je te binden dan door ze te vertellen dat hun leven een film waard is. Een leven zo rijk dat de filmrechten worden opgekocht: de nieuwe Amerikaanse droom.
Of de nieuwe Amerikaanse nachtmerrie. Op Twitter is ‘hoofdpersoon’ al een aanduiding voor wie daar de pispaal van de dag is. De mensen die naar zo iemand uithalen, vaak in felle bewoordingen, reageren soms op echte maar soms ook alleen op vermeende misstappen van die persoon, die ze zelf niet kennen. Hoe dan ook geven ze blijk van wat de psycholoog John Suler het online-ontremmingseffect noemt: de neiging van mensen om in de digitale ruimte gedrag te vertonen waaraan ze zich offline nooit zouden bezondigen. Wellicht komt die ontremming voort uit de gedachte dat de digitale wereld anders is dan de ‘echte’, of uit een gevoel dat er bij online-uitwisselingen niet zo veel op het spel staat. Maar het resultaat is soms dat de mensen aan de andere kant van het scherm worden bejegend alsof het helemaal geen mensen zijn – alsof ze niet echt zijn.
Op een dag in juli 2022 zat Lilly Simon in de New Yorkse metro toen iemand haar zonder dat ze het wist begon te filmen. Het apenpokkenvirus was in die tijd door de WHO net tot wereldwijd gevaar uitgeroepen en waarde rond in de stad. Simon heeft een genetische aandoening waardoor er tumoren groeien aan haar zenuwuiteinden, die soms zichtbaar zijn op haar huid. Ze zijn meestal goedaardig, maar kunnen pijnlijke complicaties opleveren. En ze zijn niet besmettelijk. De persoon die haar filmde wist dat allemaal niet. Die zoomde gewoon in op haar benen en armen, trok daar conclusies uit en plaatste de uitkomst van dat ‘onderzoek’ op TikTok. Toen Simon daarvan hoorde, plaatste ze zelf een filmpje met een reactie. ‘Ik laat jullie de jaren van therapie en behandelingen niet ongedaan maken die ik heb doorstaan om hiermee te leren leven,’ zei ze. Al snel ging haar filmpje viraal, werd het andere filmpje verwijderd en kon Simon The New York Times een interview geven over die hele ervaring.
Min of meer een happy end dus, van wat toch een akelig verhaal is over hoe het leven in het metaversum eruit kan zien: iemand die nietsvermoedend op weg is naar haar werk wordt tegen haar zin tot hoofdpersoon gebombardeerd van een film waarvan ze niet eens wist dat ze erin zat. De dynamiek is doodsimpel en ontluisterend. De mensen op ons scherm zien eruit als personages, dus beginnen we ze ook als personage te bejegenen. En personages zijn uiteindelijk toch vervangbaar. Ze dienen slechts het verhaal. Zodra we ze niet meer nodig hebben, kunnen we ze eruit schrijven.
De ontremming mag dan in de onlinewereld beginnen, maar blijft daar niet toe beperkt. De dystopische kanten van het metaversum hebben ook politieke implicaties, zij het niet precies op de manier die de profetische romanschrijvers uit de vorige eeuw voor ogen hadden. Zij stelden zich een bevolking voor die met oppervlakkig entertainment werd zoet gehouden. Ze hielden geen rekening met de mogelijkheid dat het telescherm mensen juist zou aanzetten tot politiek geweld.
Mijn collega Tom Nichols heeft betoogd dat de deelnemers aan de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021 in grote mate gedreven werden door verveling – en door het gevoel dat ze er recht op hadden de held te worden in hun eigen Amerikaanse Revolutie. Wie de gebeurtenissen die dag live op tv heeft gevolgd, moet zijn opgevallen hoeveel plezier de bestormers hadden in hun plundering. Ze poseerden voor (belastende) foto’s. Ze maakten livestreams van de vernielingen voor hun volgers. Ze speelden opstandje voor Insta. Een opvallend groot aantal oproerkraaiers ging gekleed als superheld. Sommigen hadden een campagnevlag van Trump om de hals gebonden, die als een cape achter ze aan fladderde terwijl ze plunderend door het gebouw trokken.
Een van de redenen dat QAnon zo welig tiert is dat het goed past bij het metaversum
Sommige oproerkraaiers hadden zich verkleed als helden uit een ander fictief universum: niet dat van Marvel of DC, maar QAnon. De oorsprong van die complottheorie is ingewikkeld en er zijn verschillende verklaringen voor de blijvende aantrekkingskracht ervan. Maar een van de redenen dat QAnon zo welig tiert is dat het zo goed past bij het metaversum. De QAnon-aanhangers hebben zich zo diep teruggetrokken in hun eigen bubbel dat ze in een universum van fictie leven. Ze geloven vooral in de anonieme serieproducent die de werkelijkheid schrijft, regisseert en produceert en af en toe een intrigerende hint laat vallen over wat er in de volgende aflevering te gebeuren staat. De held van deze serie is Donald Trump, de man die misschien wel als geen ander in onze geschiedenis een meester is in de kunst van manipulatie via televisie. De schurken in dit verhaal zijn de vertegenwoordigers van de ‘deep state’, duizenden pedofiele onmensen die het met elkaar gemunt hebben op de kinderen van Amerika.
Ook de pogingen om de aanstichters van de bestorming ter verantwoording te roepen zijn ons als entertainment voorgeschoteld. ‘Hoorzittingen 6 januari kunnen realityblockbuster van de zomer worden’ luidde de kop van een opiniestuk bij CNN in mei 2022. De impliciete boodschap was dat de hoorzittingen een flop zouden zijn als ze niet genoeg kijkers trokken. ‘LOL niemand kijkt hiernaar’ zette een van de Republikeinse commissieleden tijdens de uitzending van de hoorzittingen op Twitter, om de indruk te wekken dat het zo’n kijkcijferflop was.
Manipulatie van verkiezingen
Dat de strijd tegen nepnieuws belangrijk is bewijst de ontmaskering half februari van ‘Jorge’.
Dankzij samenwerking van dertig media, waaronder The Guardian, Le Monde, Der Spiegel en El País, werd ‘Jorge’ min of meer op heterdaad betrapt door een team van drie undercoverjournalisten die zeiden gebruik te willen maken van zijn diensten: de duistere kunst van politieke manipulatie. Gespecialiseerd in geheime politieke operaties, bereidde ‘Jorge’ vier weken voor de Nigeriaanse presidentsverkiezingen in 2015 een reis naar het Afrikaanse land voor. Op 17 januari dat jaar vroeg hij per mail om informatie aan Cambridge Analytica: het beruchte politieke adviesbureau dat meewerkte aan illegale manipulatie van de gegevens van miljoenen Facebook-gebruikers ten behoeve van de Trump-campagne in 2016.
‘Jorge’ werkte met Cambridge Analytica aan een geheim plan om Afrika’s grootste democratie te manipuleren en om de zittende Nigeriaanse president Goodluck Jonathan herkozen te krijgen. Dat mislukte, maar het lukte ‘Jorge’ aanvankelijk wel om door media-manipulatie de Nigeriaanse verkiezingen uitgesteld te krijgen. ‘Jorge’ werd door The Guardian en mediapartners ontmaskerd als Tal Hanan, een hacker- en desinformatiespecialist die opereert vanuit Israël. Hij noemt zijn groep ‘Team Jorge’ en beweert ‘namens klanten’ in het geheim te hebben gewerkt aan meer dan 33 verkiezingscampagnes op ‘presidentieel niveau’.
Maar de hoorzittingen flopten niet. Integendeel, de eerste trok zo’n twintig miljoen kijkers – vergelijkbaar met die van een uitzending van Sunday Night Football. En dat kijkcijfersucces was deels te danken aan het feit dat de commissie er zulke boeiende tv van wist te maken. Er werden welbespraakte en in veel gevallen telegenieke getuigen opgeroepen. Uit de wanordelijke hoeveelheid informatie van elke dag werd steeds een begrijpelijke verhaallijn gedestilleerd. De hele productie was zo’n succes dat The New York Times de hoorzittingen op de lijst van de beste tv-programma’s van 2022 zette.
De commissie begreep dat de mensen alleen interesse zouden hebben in de gebeurtenissen van 6 januari 2021 – interesse in de meest grootschalige poging tot een staatsgreep in de Amerikaanse geschiedenis – als het geweld en landverraad van die dag vertaald werden in die universele Amerikaanse taal: een goeie show.
In september 2022 zette Ron DeSantis, gouverneur van Florida, een groep asielzoekers op het vliegtuig. Ze kregen te horen dat ze naar een plek werden gevlogen waar ze onderdak, financiële ondersteuning en werk zouden krijgen. In werkelijkheid vlogen de toestellen naar Martha’s Vineyard, het rijke vakantie-eiland boven New York, waar de verblufte migranten niets anders wachtte dan de al even verblufte lokale bewoners. Maar die bewoners gaven hun wel voedsel en onderdak. Asieladvocaten schoten te hulp. Journalisten bemachtigden de brochure die aan de asielzoekers was uitgedeeld en maakten bekend met welke valse beloften deze mensen hier als zetstuk waren gebruikt.
Opgestookt door tv
Het hele ‘stuur ze naar Martha’s Vineyard’-plan was opgestookt door de tv. Toen de Texaanse gouverneur Greg Abbott migranten begon af te voeren naar plekken waar ze naar zijn idee ten laste zouden komen van Democratische kiezers, werd ‘migranten verkassen’ een terugkerend gespreksthema op Fox News, met name in de ontbijtshow Fox & Friends. De presentatoren bleven maar grappen maken over de vervoermiddelen waarmee mensen naar Martha’s Vineyard gebracht konden worden. Die grap werd zo vaak herhaald dat, zoals je wel vaker ziet, de grap een plan werd en dat plan vervolgens werkelijkheid, zodat wanhopige en misleide asielzoekers als een Amazon Prime-pakketje werden verstuurd naar een eiland dat was uitgekozen omdat Barack Obama er zijn vakanties doorbrengt.
En al resulteerde die hele show alleen maar in beelden van een plaatselijke bevolking die zijn best deed om mensen in nood te helpen, het leidde bij de producenten niet tot zelfkritiek, maar tot de aankondiging van nog meer theater. Senator Ted Cruz, wiens vader toevallig als vluchteling naar de VS was gekomen, kondigde aan dat een groep asielzoekers naar de plek zou worden gebracht waar Joe Biden zijn vakanties doorbrengt. (‘Volgende keer naar Rehoboth Beach, Delaware,’ zei hij.) Ook Abbott voerde weer migranten af uit Texas: ditmaal liet hij ze afzetten voor de woning van vicepresident Kamala Harris in Washington. En de commissie van Republikeinse senatoren deed er nog een schepje bovenop met het toevoegen van publieksparticipatie aan de show: in een e-mail om fondsen te werven werd kiezers gevraagd wat de volgende bestemming moest zijn waar Republikeinse gouverneurs migranten naartoe moesten ‘verkassen’.
‘Het doel van de propagandist’, schrijft Aldous Huxley, ‘is om een groep mensen te laten vergeten dat andere groepen mensen ook mensen zijn.’ Donald Trump had de neiging zijn tegenstanders collectief als ‘kwaadaardige, afschuwelijke’ mensen weg te zetten. De beeldspraak is er sindsdien alleen maar hallucinanter op geworden. In september 2022 hield het Congreslid Marjorie Taylor Greene een zaal vol jongeren voor dat haar Democratische collega’s ‘een soort schepsels van de nacht zijn, zoals heksen, vampiers en grafrovers’.
Het lijkt misschien bespottelijk, maar het dient een doel. Dit taalgebruik is bedoeld om te ontmenselijken. En het heeft effect. Het Public Religion Research Institute publiceerde vorig jaar een onderzoek naar de invloed van QAnon op het denken van Amerikanen. Bijna twintigduizend geënquêteerden werd de vraag voorgelegd of ze het eens waren met de QAnon-gedachte dat ‘overheid, media en de financiële wereld in handen zijn van pedofiele Satan-aanbidders’. Zestien procent, bijna een zesde, antwoordde ja.
In 1985 schetste cultuurcriticus Neil Postman in zijn boek Amusing Ourselves to Death een land dat zich verliest in entertainment. Wat Newton Minow in 1961 ‘een onafzienbaar braakland’ had genoemd, was in de Reagan-tijd volgens Postman uitgemond in wat hij ‘het totale afglijden in banaliteit’ noemde. Hij zag een publiek dat gezag verwart met beroemdheid en dat politici, geestelijk leiders en docenten niet beoordeelt op hun wijsheid, maar op hun vermogen om mensen te vermaken. Hij vreesde dat die grensvervaging zou voortduren. Hij was bang dat het onderscheid dat aan alle andere ten grondslag ligt, dat tussen feit en fictie, aan die vaagheid ten onder zou gaan.
Eind 2022 onthulde The New York Times dat George Santos, die net door Long Island in het Huis van Afgevaardigden was gekozen, niet alleen zijn cv had verzonnen of aangedikt (een maar al te bekende politieke zonde), maar zijn complete levensverhaal. Hij had zich in feite als een fictief personage verkiesbaar gesteld, en gewonnen. De hele en halve leugens die hij had opgedist over zijn opleiding, zijn arbeidsverleden, zijn werk voor goede doelen en zelfs zijn geloofsovertuigingen, waren van een verbijsterende brutaliteit. En ze werden ook veelal afgedaan met een collectief schouderophalen. ‘Iedereen liegt zijn cv bij elkaar,’ zei een van zijn kiezers tegen de The New York Times. Een ander beweerde nog steeds achter hem te staan: ‘Mij heeft hij nooit voorgelogen,’ zei ze. Reacties die doen denken aan die voormalige Obama-kiezer die in 2016 in Politico uitlegde waarom hij van kamp was veranderd: ‘Trump is tenminste leuk om naar te kijken.’
Daar wordt de grootste angst van Postman bewaarheid. En die van Hannah Arendt. Uit haar analyse van samenlevingen in de greep van totalitaire dictators (de maar al te reële dystopieën van halverwege vorige eeuw) maakte Arendt op dat de ideale onderdanen van zo’n regime niet de fervente aanhangers zijn die geloven in de goede zaak, maar juist de mensen die alles en niets geloven: mensen voor wie het onderscheid tussen feit en fictie niet meer bestaat.
Een republiek heeft burgers nodig, entertainment alleen toeschouwers
Een republiek heeft burgers nodig, entertainment alleen toeschouwers. In 2020 maakte een oud-ambtenaar van Volksgezondheid zich zorgen dat ‘de kijkers het na nog een seizoen wel gehad hebben met corona’. Die zorg bleek terecht: de Amerikanen hebben grote moeite met een pandemie die zich niet wil houden aan een keurige verhaalopbouw: een overzichtelijk plot met een climax waar iedereen gelouterd uit komt.
Het leven in het metaversum brengt een schrijnende tegenstrijdigheid met zich mee. Nooit eerder konden we zo veel informatie over onszelf met zo veel anderen delen. En zoals uit het ene na het andere onderzoek blijkt: nooit hebben we ons méér alleen gevoeld. Op zijn best kan fictie ons vermogen vergroten om de wereld door andermans ogen te zien. Maar fictie kan ook vervlakkend werken. Denk bijvoorbeeld aan al die Amerikanen die in de donkerste dagen van de pandemie het dragen van een mondkapje maar bleven betitelen als ‘deugpronken’ – geen echte ziektebestrijdingsmaatregel, maar het uitdragen van een politiek standpunt. Of denk aan al die echt gebeurde drama’s – schietpartijen op scholen, gezinnen die door een hardvochtige overheid uit elkaar worden gehaald – die door commentatoren worden afgedaan als het werk van ‘acteurs’. In een normaal functionerende maatschappij staat de mededeling ‘ik ben een echt mens’ buiten kijf. In de onze moet je maar hopen dat iemand je gelooft.
Onze weelde, onze last
Dit kan weleens het punt zijn waar ons de draad van het verhaal uit handen glipt. Dit kan het sombere slot worden van America: The Limited Series. Maar misschien is het nog niet te laat om te doen waar de inwoners van de fictieve dystopieën niet in slaagden: opkijken van het scherm en elkaar en de wereld zien zoals die zijn. Ons door het entertainment laten meeslepen, maar niet opsluiten.
‘Worden jullie niet vermaakt?’ brult Maximus, de held van de film Gladiator, tegen de Romeinse menigte voor wie zijn pijn hun vertier is. Misschien kunnen we zowel in de gevangengenomen strijder als in de toeschouwers iets van onszelf zien. We voelen zijn terechte woede. We herkennen het plezier dat zij beleven. Nooit eerder werden we zo met vermaak overladen als nu. Dat is onze weelde – en onze last.