De Hongaarse regering schakelt een tandje bij in de propagandaoorlog tegen belegger George Soros. Men waarschuwt nu zelfs voor ‘burgeroorlogachtige toestanden’.
Wie dacht dat de campagne van de Hongaarse regering tegen belegger en filantroop George Soros zijn dieptepunt wel had bereikt, komt bedrogen uit. In een postercampagne in juli werd het land zo ongeveer overstroomd met weinig flatteuze portretten van de 86-jarige Amerikaan van Hongaarse afkomst. Naast de gemene grijns waarmee hij was afgebeeld stond: ‘Wij staan niet toe dat Soros als laatste lacht.’ En de volgende propagandagolf is al onderweg. De regering heeft een ‘nationale consultatie’ georganiseerd: een soort volksraadpleging die door de partij van Orbán, Fidesz, is ingevoerd. Aan alle huishoudens wordt een lijst met uiterst suggestieve vragen gestuurd, dit keer over het zogenaamde ‘Soros-plan’: het door de regering naar voren gebrachte verwijt dat Soros jaarlijks een miljoen migranten in Europa wil vestigen en zodoende de naties wil opheffen.