Thomas Chatterton Williams: ‘We moeten erkennen dat zwartheid niet echt is’

© Joel Saget / AFP

The Guardian

| Londen | Summer Sewell | 15 mei 2021

De Amerikaanse schrijver Thomas Chatterton Williams vindt dat we afstand moeten nemen van rassencategorieën die voortkomen uit ‘plantagelogica’. ‘We zullen racisme nooit helemaal overstijgen zolang we in deze categorieën geloven‘, aldus Chatterton Williams die zichzelf – als kind van een zwarte vader en een witte moeder –, als ‘ex-zwart’ beschouwt.

De Amerikaanse schrijver Thomas Chatterton Williams wordt in Parijs wel eens aangezien voor Algerijn. Hij woont er met zijn Franse vrouw en twee kinderen, die beide blonde krullen hebben.

De geboorte van zijn dochter Marlow, zes jaar geleden, veroorzaakte bij hem onverwachte paniek. Wat betekende het dat hij, die zichzelf destijds identificeerde als zwarte man die altijd de tweedeling zwart-wit had aanvaard, een kind had dat als wit zou worden gezien?

In eerste instantie betekende het dat hij camerafilters zou toepassen om haar huid donkerder te maken – zodat ze erbij hoorde, bij hem en bij het ras. Uiteindelijk betekende het dat hij zichzelf vragen ging stellen die diep genoeg gingen om de manier waarop hij zichzelf zag te veranderen. Wat betekent het om tot een ras te behoren dat voor zwarte mensen deels de ‘loyaliteit aan pijn’ met zich meebrengt? En hoezo zou zijn dochter zwarter zijn als hij deze erfenis aan haar doorgaf?

Hele opgave

In zijn tweede boek, Self-Portrait in Black and White, roept hij ons op om na te denken over waarom we rascategorieën handhaven die zijn gedefinieerd ‘met behulp van plantagelogica’ en moedigt hij ons aan om de willekeurige nomenclatuur helemaal af te schaffen. Hij stelt voor dat we ons ‘terugtrekken uit ras’, ‘ras overstijgen’, ‘ras afleren’ – wat weer iets anders is dan het stadium van ‘postracialiteit’ bereiken. Het is een hele opgave, geeft hij toe. 

Omdat we allebei een gemengde achtergrond hebben en opgroeiden met één zwarte ouder en één witte, denkt Chatterton Williams dat hij en ik een voorsprong hebben bij het wegnemen van de barrières die het concept ras met zich meebrengen. We herinneren ons allebei de eerste keer dat we door een vreemdeling werden ‘geracialiseerd’ en daarmee dus ook werden gescheiden van onze witte ouder, en hoe we vanaf dat moment constant nadachten over ras. Voor hem uitte dit zich vooral in het onderzoeken van het kunstmatige karakter ervan.

Op de campus van Bard College, een privé-universiteit in de staat New York, waar hij dit najaar de vierweekse cursus ‘Kunnen we ons terugtrekken uit ras?’ onderwees, bespraken we het voorrecht van witheid of wat daarbij in de buurt komt, of het ​​te veel van zwarte mensen vergt om ras los te laten en toch trots te blijven op een identiteit die is ontstaan tegen een achtergrond van systematische onderdrukking en, ten slotte, waarom hij optimistisch is over de veranderingen in de toekomst.

Als u ex-zwart bent, wat bent u dan nu?

Ik probeer specifiekere manieren te vinden om mezelf te identificeren. Dus ik zou zeggen dat ik een Amerikaan ben. Ik stam af van zuidelijke slaven, en van moeders kant stam ik af van Noord-Europese protestantse immigranten. Ik bedoel niet te zeggen dat ik een witte man ben.’

U zegt dus dat u niet ex-zwart bent geworden omdat u genoeg had van wat ik heb geleerd ‘zwart’ te noemen, of omdat u wilde dat uw dochter deel zou uitmaken van wat ik heb geleerd ‘wit’ te noemen. U wilt haar waarschijnlijk niet dwingen zich als wit te identificeren.

‘Als ze zich als een soort bevoorrecht wit meisje zou gedragen, zou dat een mislukking betekenen’

‘Dat zou het ergste scenario zijn. Als ze zich als een soort bevoorrecht wit meisje zou gedragen, zou dat een mislukking betekenen: een mislukking van ons ouders, een mislukking voor het hele gezin.’

Dus u wijst de termen af omdat ze niet volledig weergeven wie u en uw dochter als persoon zijn. Maar dat wisten we toch al?

‘Nee. Niet iedereen.’

Misschien komt het doordat ik gemengd ben of omdat ik zo veel met ras bezig ben, maar als mensen zeggen dat ze zwart zijn, schrijf ik ze niet vanzelf bepaalde eigenschappen toe.

‘Ik denk dat u en ik waarschijnlijk buiten de norm vallen.

Tijdens het schrijven van het boek, terwijl ik ondertussen werkte aan een lang artikel voor The New Yorker en een aantal rasechte racisten interviewde, dacht ik: O God. Wat heb ik gedaan? Ik heb de zwartheid in mijn familie om zeep geholpen, en zelfs: Dit is verloren. Dit gaan we niet meer op kunnen lossen.

‘Zolang die categorieën als zwart of wit worden gehandhaafd, of het nu door rechts of door links is, zijn er mensen die conclusies trekken’

Door mijn gesprekken met racisten realiseerde ik me dat we racisme nooit helemaal zullen overstijgen zolang we in deze categorieën geloven. Zolang die categorieën worden gehandhaafd, of het nu door rechts of door links is, zijn er mensen die conclusies trekken die jij, Summer, er niet uit trekt.’

Denkt u dat lichtere zwarte mensen, en vooral gemengde mensen zoals wij, het voorrecht hebben om zelfs maar het idee te koesteren ras te kunnen ‘afleren’? Zou het moeilijker zijn voor zwarte mensen met een donkere huidskleur?

‘Ik denk dat het gemakkelijker is voor mensen die op de een of andere manier gemengd zijn, maar ik werd zeer geïnspireerd door een man, Kmele Foster, die zichzelf een rasafvallige noemt. Hij zei dat hij van alles is… Hij heeft een donkere huidskleur maar weigert zich te identificeren met de term ‘zwart’. Hij ziet er het nut niet van in. Ik ben het daarover met hem eens en anderen lachen hem erom uit. Hij heeft een soort zelfbewustheid die velen denk ik niet goed begrijpen.’

U hebt ook nogal een verleden met Ta-Nehisi Coates…

‘Ik heb veel over hem geschreven.’

En u hebt gezegd dat hij op witte suprematie aanstuurt.

‘Nee, hij stuurt er niet op aan, maar in mijn ogen ziet hij witheid als iets speciaals, waarmee hij patronen waarvan ik weet dat hij ze wil bestrijden, juist uitvergroot. Wat ik bedoel te zeggen is dat witte suprematisten ook vinden dat ze speciaal zijn. Ze zijn het daar niet mee oneens. Coates is bovendien ambivalent over de vraag of zwartheid iets essentieels is, of iets kunstmatig.’

In zijn boek Between the World and Me staat deze passage: ‘Misschien betekende “zwart” gewoon dat je je onderaan de ladder bevond… Er was niets nobels aan vallen, gebonden zijn, onderdrukt leven, zwart bloed had geen inherente betekenis.’ Dat lijkt overeen te komen met waar u het over hebt.

‘Helemaal mee eens. Maar hij beweegt twee kanten op. Zijn kritiek op Kanye West kwam er volgens mij op neer dat Kanye West een niet-authentieke, kunstmatige zwarte man is… Dat hij aan zwartheid heeft ingeboet, wat volgens mij zeer gevaarlijk is om te zeggen, omdat het in feite zegt…’

Dat er één manier is om zwart te zijn.

‘Ja. En dat er mensen zijn die dat beslissen en erover oordelen.’

U zegt in uw boek ook dat Coates een pessimistische blik heeft. U beschrijft een scène uit zijn boek waarin een witte vrouw zijn zoon een duw geeft en hij in de ogen van sommigen agressief reageert, zo van: ‘Dit is overduidelijk racistisch en…’

‘En hij zei dat hij dit voorval eeuwen geschiedenis met zich meedroeg.’

Precies. U schrijft dat hij overdreven reageerde en geen ruimte liet voor de mogelijkheid dat deze vrouw gewoon een slechte dag had. Komt dat dus door pessimisme? En is uw idee om van ras af te stappen dan optimistisch?

‘Ik denk dat kinderen op een veel gezondere manier over ras nadenken’

‘Ik denk dat je optimist moet zijn. Ik durf te zeggen dat ik James Baldwin bijna letterlijk parafraseer als ik zeg dat je geen andere keus hebt dan optimist te zijn, zolang je leeft en schrijft en streeft naar een betere wereld. Ook als ouder zou ik zeggen dat ik geen andere keus heb dan optimist te zijn. In mijn boek gebruik ik het woord “naïef”. Ik denk dat kinderen op een veel gezondere manier over ras nadenken. Als ik Marlow zou vragen om jou te beschrijven, zal ze zeggen: “Summer draagt ​​een beige jasje. Dat is het belangrijkste verschil tussen haar en het meisje in het roze overhemd.”

Ik geloof dat ik die naïviteit wil terugwinnen en ik moet wel optimistisch zijn om te geloven dat die verandering mogelijk is. Als ik pessimistisch was, zie ik niet in hoe ik zou kunnen schrijven. Snapt u? Je moet erin geloven dat je iemand bereikt.’

U schrijft in het boek dat u aan de posts op Facebook van uw witte vrienden merkt dat het ze het vervelend vinden dat ze wit zijn…

‘Ja. Ze voelen zich bezwaard.’

Moeten ze dat om van ras af te stappen demonstratief uiten, of in het echt?

‘Witte mensen zijn in feite het grootste deel van de recente geschiedenis in Amerika aangemoedigd om zichzelf te beschouwen als losstaand van ras. Ook witte mensen hebben een ras. Ze moeten gaan inzien dat hun ras net zo kunstmatig is opgebouwd als dat van alle anderen.

‘Ook witte mensen moeten gaan inzien dat hun ras net zo kunstmatig is opgebouwd als dat van alle anderen’

Zwarte mensen hebben altijd met ras te maken gehad. We zijn er nooit los van gekomen, maar het is geen zwart onderwerp. Daarom raak ik gefrustreerd als mensen vragen: “Met wie wil je in het panel [over je boek] praten? Wie zou het moeten beoordelen?” Dit is geen zwart boek. Het is niet niet een zwart boek. Ik heb het hier over veel “zwarte” dingen, maar ik zou hierover met Aziatische mensen moeten praten, ik zou een Latino-gesprekspartner kunnen hebben, ik zou een witte gesprekspartner moeten kunnen hebben, want dit is geen onderwerp dat alleen mensen van kleur aangaat, terwijl de witten in het publiek zitten en toekijken.

Ik wil het hierover hebben met iedereen wiens ras oorsprong heeft in Amerika. Met iedereen dus.’

U gebruikt in het boek de metafoor van een vrouw die wordt aangereden door een auto. Wat de chauffeur ook kan doen om te helpen, haar medische rekeningen te betalen of wat dan ook, het is aan haar om zichzelf te genezen. Is dat wat zwarte mensen moeten doen om ras af te leren?

‘Ik denk dat het afleren van ras voor zwarte mensen erop neerkomt te zeggen dat zwartheid niet echt is, dat ras niet echt is. Ik word in Amerika als zwart beschouwd, een categorie die mijn familie al generaties lang pijn doet maar ook buitengewone culturele bijdragen heeft voortgebracht waar ik trots op ben. Maar het is geen echte categorie en het is schadelijk voor onze samenleving om erop aan te dringen.‘

Hoe houden we vast aan het gegeven dat, onder andere dankzij zulke bijdragen, de wereld zoveel saaier zou zijn als er geen zwarte mensen waren? Hoe kunnen we vasthouden aan dat idee, en tegelijkertijd ​​ras loslaten?

‘Volgens mij doe ik dat voortdurend. Ik luister nog steeds naar Gunna of Lil Baby, en zij hebben een culturele relevantie voor mij. Ik luister naar John Coltrane. Zelfs in een zwarte Britse schrijver als Zadie Smith vind ik iets van herkenning, en als ik naar schilderijen van Kerry James Marshall kijk merk ik zijn zwartheid op. Maar ik denk niet dat ik daarvoor hoef te geloven dat het een biologische realiteit is. Het is een gemeenschap van mensen die in de loop van de tijd in de nieuwe wereld bepaalde ervaringen en omstandigheden hebben meegemaakt, en zij creëerden culturele tradities die door veel mensen die op hen leken, werden overgenomen.’

Wat is volgens u de belangrijkste kritiek die u op het boek zult krijgen, en met name van zwarte mensen?

‘De ergste kritiek zou stilte zijn, wat een absolute nachtmerrie is als je zo hard werkt en zo serieus nadenkt over een vraag. De angst van de schrijver is dat mensen het niet openslaan.

‘Zwartheid is geen echte categorie en het is schadelijk voor onze samenleving om erop aan te dringen’

Maar ik verwacht zeker kritiek en dat zal ongetwijfeld pittige zijn. Mensen denken dat nu ik “wit” ben getrouwd en comfortabel in Parijs woon niks te maken heb met zwarte problemen, ook al is de realiteit altijd gecompliceerder dan het lijkt. In zag reacties op een fragment van het boek in The New York Times. “Zijn kinderen zijn wit en hij is een heel lichte zwarte man met een witte vrouw. Hij nam de beslissing om een ​​witte vrouw te trouwen.” Dat is een soort minachting die, denk ik, niet serieus neemt waar ik aan probeer te werken.’

Als ik dit boek zou schrijven, dan zou ik me zorgen maken dat ze me een verrader zouden noemen. Dat ze zouden denken dat ik witten hun gang laat gaan door te zeggen: ’Fuck dat allemaal. Laten we dit allemaal achterwege laten.

‘Ja, daar speel ik in het boek een beetje op in. Ik probeer dit punt naar voren te brengen… Als je in een impasse zit als je elkaar wilt passeren maar je blijft allebei bewegen, dan moet één iemand als eerste bewegen, of juist niet bewegen. Dan kan de ander eromheen.

‘Ik probeer ook vooruit te kijken en me een andere manier voor te stellen’

Ik denk dat we in een soort impasse zitten die ons volledig in beslag neemt. We kijken achteruit. Ik denk niet dat het verkeerd is om terug te kijken, maar ik probeer ook vooruit te kijken en me een andere manier voor te stellen. Zwarte mensen zijn ook de mensen die…’

Vergeven.

‘Ja. Misschien is dat niet eerlijk, maar dat verandert mijn gedachten niet. Want ik denk dat iedereen helpt, ook de zwarten. En ik denk niet dat het idee dat ook witten er iets uit halen het voor zwarten verpest, zolang zij ook een betere toekomst krijgen. Begrijp je? Ik ben er niet voor de witten ter verantwoording te roepen, vergelding te vragen. Is herstel nodig? Waarschijnlijk wel. Is er sprake van herstel? Voor sommige zwarten wel. Is dat genoeg? Het meest overtuigend vond ik het werkelijk spectaculaire artikel van Ta-Nehisi Coates, The Case for Reparations.

Ik hou van dat artikel. Ik denk niet dat het in tegenspraak is met verder willen en het pessimisme kwijtraken. Ik denk dat witten heel veel zullen moeten doen, maar het is haast passend als zwarte daarin voorgaan. Sommigen zullen zeggen: “Wij hoeven hier niet het werk te doen of u te leren hoe u uw werk moet doen.” Maar waarvoor zijn we hier? We willen een betere wereld. En dit is eigenlijk juist bewonderenswaardig werk. Snapt u dat?’

Recent verschenen