Wat het in deze tijd betekent om pacifist te zijn

De dood vergezelt een koopman en een rijke bankier, 1490, detail uit de fresco’s van Janez iz Kastva, Slovenië. – © DeAgostini / Getty Images

Süddeutsche Zeitung

| München | Samira El Ouassil | 18 november 2022

De Italiaanse filosoof Donatella di Cesare is fel tegen de rechtvaardiging van wapenleveranties aan Oekraïne ‘omdat het land ook onze Europese waarden verdedigt’. Ze vraagt zich af welke waarden dat dan zouden zijn.

Wat betekent het om pacifist te zijn? Met die vraag maakte de Italiaanse filosoof Donatella di Cesare eind maart in een veelbekeken stellingname op het YouTubekanaal van de ngo Emergency furore. Daar verklaarde ze in hoeverre je als echte pacifist moedig tegen de mentale luiheid, tegen de simplificaties en mystificaties van het militaire establishment in moet denken. Daarbij zijn er geen grijstinten: ‘Of wapens, of vrede (…) Koester nooit bewondering voor geweld, haat nooit je vijanden (…) wij volgen de handelaren in de dood niet na in hun macabere dans, anders zullen we in Europa geen rechtvaardige vrede hebben, maar zoals Kant zegt, de eeuwige vrede van de kerkhoven en de dood.’

Koester nooit bewondering voor geweld, haat nooit je vijanden

Di Cesare is professor theoretische filosofie aan de Universiteit Sapienza Rome en tegenwoordig een van de meest prominente stemmen onder de hartstochtelijke pacifisten en consequente tegenstanders van wapens. Door haar openlijke stellingname heeft ze zich – net als de vredesactivisten in Duitsland – kwetsbaar gemaakt en moest ze de vijandige reacties verdragen waarmee je te maken krijgt wanneer je van internationale bondgenootschappen, staten en politici een alternatief verlangt voor militaire bewapening, maar als idealistische denker zelf geen concrete oplossingen kan bieden tegen een brute aanvalsoorlog, behalve dan de raad om tegenover de oorlogszuchtige logica eerst een pas terug te doen, na te denken, te beraadslagen en vreedzame alter-natieven te vinden.

Europese waarde

Ook al komt deze houding tegenover de oorlog tegenwoordig wat wereldvreemd over, toch is die gebaseerd op veel uitgebreidere filosofische overwegingen, die ook terug te vinden zijn in haar definitie van pacifisme. In een centrale passage van de YouTube-video betwijfelt ze bijvoorbeeld de gangbare bewering dat men Oekraïne militair moet helpen omdat het land ook onze Europese waarden verdedigt en ze vraagt zich af welke waarden dat dan zouden zijn.

Donatella Di Cesare Christian Mantuano CC Wikipedia
Donatella di Cesare – © Christian Mantuano / CC  Wikipedia

Naar haar mening gaat het hier om vrijheid en democratie, jawel, maar vooral om vaderland, nationale iden-titeit en grond. Men mag volgens Di Cesare niet vergeten dat de huidige oorlogvoerende partijen twee zeer nationalistische staten zijn in een geglobaliseerd Europa. Een gevaarlijk scenario omdat de Europese bevolkingen in een geglobaliseerde wereld steeds sterker vermengd raken en de staten (gebieden met erkende grenzen en regeringen) het concept van de natie (een gemeenschap van mensen, verbonden door een taal, cultuur, religie en geschiedenis) zouden gebruiken om hun grenzen te versterken.

Zowel de staat als de natie zijn gevaarlijke mythen uit het verleden

De naties zouden op hun beurt de staat benutten om hun vermeende integriteit en het idee van etnische zuiverheid te propageren, wat tot discriminatie van vreemdelingen zou leiden. Volgens Di Cesare zijn beide, zowel de staat als de natie, echter gevaarlijke mythen uit het verleden. Zo ook de mythe van het vaderland, oftewel de aanname dat mensen in een land geboren worden en derhalve tot dit land behoren, dat daarom ook van hen zou zijn en waardoor ze de soevereiniteit en het recht zouden bezitten om anderen de toegang te weigeren. Tegenover zo’n Europa van staten, naties en vaderlanden formuleert zij de idee van een open Europa van coëxistentie, van het vreedzaam samenleven, van het samenwonen. Voordat je het hebt over het redden van Europese waarden moet het altijd in de eerste plaats gaan om het redden van mensenlevens.

Demystificeren

De argumentatie van Di Cesare is te begrijpen, maar toch laat ze je met het oog op de actuele situatie een beetje radeloos achter. Ze is overtuigend in haar eis om concepten als staat, natie en vaderland te demystificeren omdat daarmee oorlogshandelingen worden gerechtvaardigd, maar het is onduidelijk hoe haar ideeën in de huidige situatie toegepast zouden kunnen worden, zelfs wanneer alle Europese regeringen het plotseling met haar eens zouden zijn. Nog afgezien van het feit dat de prijs voor Oekraïne heel hoog zou zijn en Poetin als stralende winnaar uit de bus zou komen. 

Natuurlijk moet je altijd – en liefst zonder wapens – koel blijven nadenken, onderhandelen en naar vrede streven, maar hoe moet je reageren als een agressor en autocraat daarvan niet onder de indruk is en liever vasthoudt aan het met geweld overeind houden van zijn eigen nationale mythe? Vrede is alleen mogelijk zolang allen zich daaraan committeren. Aan de andere kant behoort het niet tot de functieomschrijving van filosofen om pragmatische oplossingen te leveren. Door vragen te blijven stellen moeten en willen ze eerder aanzetten tot reflectie en het overwegen van alternatieven.

De oorlog maakt eclatante, voor veel mensen levensbedreigende of zelfs dodelijke tegenstrijdigheden zichtbaar

Toch moeten we Di Cesares vredelievende denken ook niet kortweg als irrelevant of zelfs naïef veroordelen. Haar houding ten aanzien van de actuele situatie en haar bezwaren jegens de EU en de NAVO zijn beter te begrijpen als je haar onlangs verschenen boek Stranieri residenti. Una filosofia della migrazione hebt gelezen. Want in de huidige oorlog met al zijn militaire, sociale en economische consequenties, maar in het bijzonder in de omgang van de Europese landen met Oekraiënse vluchtelingen, worden uitdagingen zichtbaar waarop een internationale gemeenschap met haar staten en naties wel dringend een antwoord moet vinden als ze ook in de toekomst een vreedzaam samenleven voor zo veel mogelijk mensen wil garanderen.

De oorlog maakt eclatante, voor veel mensen levensbedreigende of zelfs dodelijke tegenstrijdigheden zichtbaar. Di Cesare heeft daarop ook gewezen in een gesprek met NZZ Magazin: waarom beschouwen Europese landen Oekraïne en zijn vluchtelingen als dragers van Europese waarden, die men hartelijk ontvangt met een onmiddellijke verblijfsvergunning en geprivilegieerde steunmaatregelen, terwijl mensen uit andere landen uitgewezen, aan het lijntje gehouden, afgeschoven, in afgelegen kampen vastgehouden of op de Middellandse Zee teruggeduwd worden? Welke vluchtredenen zijn legitiem om asiel te krijgen? Wie definieert de criteria waarmee mensen uit oorlogsgebieden erkend worden, maar niet degenen die slechts vluchten voor een gewapend conflict, voor terreur, armoede, honger en de gevolgen van klimaatverandering? Wie wordt gedefinieerd als een welkome vluchteling die als economisch rendabel in een samenleving kan worden opgenomen, en wie krijgt de status van een gewone migrant, een in zekere zin foute vluchteling die een land zo snel mogelijk weer moet verlaten?

‘Filosofie van de migratie’

Ook de socioloog Steffen Mau heeft in zijn laatste boek Sortiermaschinen: Die Neuerfindung der Grenze im 21. Jahrhundert de aandacht gevestigd op deze ongerijmdheden. Terwijl in tijden van globalisering de wereld steeds opener lijkt en de mobiliteit van mensen toeneemt, worden landsgrenzen op een heel nieuwe manier beveiligd en worden er zelfs ‘slimme’ virtuele controlemechanismen ingevoerd, die tot ver over de grenzen van een enkel land reiken. Volgens Di Cesare legt de migrant de tegenstrijdigheid van dit nieuwe veiligheidsregime bloot: terwijl dezelfde staten enerzijds bij elke gelegenheid pleiten voor algemeen geldige mensenrechten, treden ze in de praktijk steeds meer op als deurwachters die de nieuw aangekomenen nationale en menselijke rechten weigeren door hun de toegang tot de VIP-afdelingen van de nationale chambres séparées te ontzeggen.

Tegenover de starre perspectieven van staten en naties die op grond van grondbezit een binnen en een buiten definiëren, eist Di Cesare in haar ‘filosofie van de migratie’ met denkers als Hannah Arendt, Immanuel Kant, Martin Heidegger, Jacques Derrida of Michel Foucault een eigentijds ius migrandi, een nieuw mensenrecht voor de realiteit van de zowel fragielere als mobielere levensomstandigheden van de eenentwintigste eeuw: een Europa van coëxistentie, in het besef dat ieder mens tijdelijk een plekje op deze aarde kan bewonen, maar dat nooit kan bezitten, wetend dat we ‘in de planetaire ballingschap van de globalisering allemaal inheemse vreemdelingen zijn’.

Hij vraagt alleen om een plaats in een nieuwe gemeenschap, in de verwachting met anderen samen te kunnen wonen

Met de figuur van de ‘inheemse vreemdeling’ beschrijft Di Cesare het concept van gastvrijheid en de verhouding tussen staatsburgers en vreemdelingen op een gelijkwaardige, nieuwe manier, in het kader van een wereldgemeenschap waarin iedereen de mogelijkheid heeft te wonen waar hij wil. Daarbij gaat het echter in geen geval om een soort wereldburgerschap of een liberale flexibiliteit en mobiliteit van werknemers op een internationale markt, maar om een ruimte voorbij grenzen en tegenstellingen. Om een nieuwe wereldorde waarin het samenleven, evenals – fundamenteler – het menselijke in-de-wereld-zijn, opnieuw gedefinieerd kan worden, zonder identitaire verwortelingen in een vermeend vaderland.

9788833927350 0 424 0 75 kopie

‘Europa moet inderdaad verdedigd worden’, schrijft ze in het nawoord bij de Duitse uitgave van haar boek, ‘maar niet in het teken van een afwijzende en zich afsluitende behoudendheid, maar in het teken van de transformatie.’ En met deze verandering van de wereldordening en de territoria worden niet alleen de fysieke grenzen bedoeld: ‘Wie de gruwel van de oorlog heeft moeten ervaren en honger en ellende moest verdragen, verlangt er niet naar om waar dan ook vrij te verkeren; hij hoopt daarentegen daar aan te komen waar de wereld weer iets gemeenschappelijks kan zijn. Hij streeft niet naar een lege kosmopolitische gemeenschap met de andere wereldburgers en maakt ook geen aanspraak op een plekje onder de zon; hij vraagt alleen om een plaats in een nieuwe gemeenschap, in de verwachting met anderen samen te kunnen wonen.’

Het voorstel dat Di Cesare met haar ‘filosofie van de migratie’ doet, is dus niet in de laatste plaats ook te begrijpen als een migratie van het denken. En mogelijk – of in het beste geval – draagt de afschuwelijke aanvalsoorlog er ondanks al zijn wapens toe bij dat veel mensen zich geestelijk opmaken om deze weg in te slaan, om zich althans in gedachten eens in een ander, vreedzamer Europa te begeven. 

Recent verschenen