360 Magazine
| Amsterdam | 07 juli 2021Watertekorten in Algerije
Verschillende regio’s van Algerije, waaronder de hoofdstad Algiers, kampen al maanden met watertekorten. Door haperende toevoer en rantsoenering neemt de woede toe. De Algerijnse pers zoekt een schuldige.
De inwoners van de hoofdstad zijn onderworpen aan een strikt distributieschema: sommige wijken krijgen elke dag water van 08.00 uur tot 14.00 uur, andere wijken hebben slechts om de dag toegang tot water gedurende zes of acht uur, aldus de site van TSA Algerie. Bewoners van sommige wijken staan ’s nachts op om water te tanken en op die manier reserves aan te leggen, schrijft de nieuwssite.
Deze omstandigheden leiden tot woede, schrijft TSA Algeria. Zo blokkeerden inwoners van Bab Ezzouar de weg naar de internationale luchthaven van Algiers uit protest tegen het watertekort dat naar verluidt drie dagen duurde.
De prijs voor watertanks van 500 liter steeg van 50 naar 80 euro
De situatie heeft de afgelopen dagen de verkoop van plastic tonnen en watertanks in Algiers doen exploderen, merkt Algeria360 op. Handelaren profiteren door de prijzen te verhogen: de prijs voor tanks van 500 liter steeg van 8.000 naar 13.000 Algerijnse dinars, ofwel van 50 naar 80 euro.
Cartoonist Hic, van de krant El-Watan, illustreert de crisis met een karikatuur van demonstrerende Algerijnse burgers die gewapend met emmers proberen de oproerpolitie uit te lokken om waterkanonnen te gebruiken. ‘Mik goed deze keer!’ roept een van de demonstranten naar de politie.
Semi-aride regio
In een artikel gepubliceerd door de staatskrant L’Expression, noemt de auteur de redenen voor de watercrisis op, nu het land ‘voor de poorten van de zomer’ staat. Hij benadrukt dat Algerije nu eenmaal ‘een semi-aride regio is’ die wordt gekenmerkt door schaarse regenval. Maar hij constateert ook dat de leidingen van het distributienet worden geteisterd door talrijke lekken.
In een interview met Channel 3, een Franstalig Algerijns publiek radiostation, legt de minister van Watervoorraden, Mustapha Kamel Mihoubi, de schuld met name bij het Franse bedrijf Suez, dat verantwoordelijk is voor het waterbeheer in de hoofdstad. Suez zou ‘zijn verplichtingen niet nakomen’ op het gebied van netwerkonderhoud, aldus de minister.
Maar TSA Algerie wijst op ‘tekortkomingen van het politieke management’. SEAAL, het bedrijf voor water en sanitaire voorzieningen van Algiers, zou naar verluidt ‘een plan hebben voorgelegd om de situatie aan te pakken, met maatregelen als het rantsoeneren van drinkwater en het verbieden van bepaalde activiteiten door watergebruikers. Maar het bedrijf kreeg geen reactie van de autoriteiten’, aldus TSA.
Lees ook:
UFO’s zijn een product van de Koude Oorlog
Al 75 jaar lang bestuderen de Amerikaanse strijdkrachten rapporten over vreemde luchtverschijnselen, schrijft de Amerikaanse site Foreign Policy. Historisch gezien zijn UFO’s en UAP’s (niet-geïdentificeerde luchtverschijnselen) altijd een integraal onderdeel geweest van oorlogvoering in de lucht, en omdat ze een bron van zorg waren voor de nationale veiligheid van de Verenigde Staten, waren ze onderwerp van onderzoek en studie. Deze onderzoeken gaan nog steeds door en waarnemingen en getuigenissen blijven de Amerikaanse publieke opinie nog steeds bezighouden.
De betrokkenheid van het Amerikaanse leger bij UFO’s gaat terug tot de zomer van 1947. Toen vond de waarneming die het allemaal in gang zette plaats door piloot Kenneth Arnold, de peetvader van UFO’s. Hij assisteerde bij het zoeken naar een vermist transportvliegtuig boven de Cascade Range in de staat Washington en meldde dat hij negen verschillende objecten boven de bergtoppen had zien cirkelen. Hij beschreef ze als zilver- of metaalachtig, snel en schijnbaar op intelligente wijze bestuurd. Toen hij landde, vertelde hij zijn collega’s erover. Daarna kwam de pers en dat leidde tot een golf van speculaties.
De vliegende schotels van 1947
Die gebeurtenis en de erop volgende aandacht, waren niet louter een toevalligheid van de geschiedenis, maar ze waren fundamenteel verbonden met de naoorlogse periode. De moderne UFO bracht elementen samen die kenmerkend waren voor de spanningen van 1947.
Om te beginnen vertegenwoordigden het idee van vliegende schotels uit 1947 de tot het uiterste doorgevoerde technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen van de Tweede Wereldoorlog. De wereldoorlogen, de Tweede in het bijzonder, hadden geleid tot ongekende vooruitgang in de technologie en de wetenschap rond oorlogsvoering. Het opdoemen van vreemde, potentieel dodelijke objecten in de lucht resoneerde bij het publiek in de nasleep van de V2-aanvallen op Londen en de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki.
1947 markeerde het einde van de vriendschap tussen de oude bondgenoten Washington en Moskou
1947 was ook een cruciaal jaar in de ontwikkeling van de Koude Oorlog, want het markeerde het einde van de vriendschap tussen de oude bondgenoten Washington en Moskou. Dat werd in maart 1947 verwoord in de Truman-doctrine, die het communisme afschilderde als een bedreiging voor The American way of life die op geopolitiek niveau bestreden moest worden. De Amerikanen zagen zichzelf plotseling tegenover een nieuwe tegenstander geplaatst.
De bezorgdheid van het Amerikaanse militair-industriële complex over UFO’s is altijd een kwestie van nationale veiligheid geweest. Gezien het huidige tempo van de ontwikkelingen in luchtvaarttechnologie, is het geen wonder dat de Amerikaanse marine, de luchtmacht, het Pentagon en de Amerikaanse inlichtingendiensten ook in de eenentwintigste eeuw waarnemingen van vreemde luchtverschijnselen blijven bestuderen die door personeel worden gemeld. Zeker, het publieke enthousiasme voor UFO’s blijft bestaan, maar ook de strijdkrachten en inlichtingendiensten van de Verenigde Staten zijn nooit opgehouden om UFO’s en UAP’s te beschouwen als een kwestie van nationale veiligheid. In onze huidige wereld van luchtbewaking en oorlogvoering met drones, is het onwaarschijnlijk dat die houding op korte termijn zal veranderen.
Kus of geen kus, en andere dilemma’s na de versoepelingen
Nu de coronarestricties geleidelijk worden opgeheven, moeten we ons gaan afvragen: welk gedrag brengt risico’s met zich mee? Hoe uiten we genegenheid? Is het onbeleefd om een omhelzing te weigeren? Paul Taylor, een in Frankrijk gevestigde journalist en redacteur van Politico worstelt in een persoonlijke beschouwing met deze vragen.
‘Wanneer is het onbeleefd om een ander niet de wang toe te keren?’
‘Na een jaar van door de overheid opgelegde sociale etiquette’, schrijft Taylor, ‘heeft de plotselinge opheffing van veel coronabeperkingen ons in een zenuwslopende periode van onzekerheid gebracht. De overgebleven voorzichtigheid botst nu met de wens om vriendelijk te zijn, of op zijn minst om hoffelijkheid te tonen. Wat is veilig en hoe weten we dat? Welk gebaar van genegenheid komt bij anderen over als harteloze of gevaarlijke dwang? Wanneer is het onbeleefd om een ander niet de wang toe te keren?
Ik gaf vorige week een vriend een boks tijdens de opening van een kunstgalerie. Hij verhoogde mijn bod door me een uitgestoken hand aan te bieden. Die hand niet schudden zou onhandig of onvriendelijk hebben geleken. Maar ik geef toe dat ik me ongemakkelijk voelde. Moet ik, nu ik twee keer gevaccineerd ben, nog steeds lichamelijk contact vermijden of naar desinfecterende gel grijpen?
Zenuwslopend
Wat deze beslissingen zenuwslopend maakt, is wat het navigeren door de pandemie vanaf het begin al zo moeilijk maakte: het gebrek aan zekerheid over de gevaren van infectie of de effectiviteit van tegenmaatregelen. De pandemie lijkt voorlopig af te nemen, maar het is ook mogelijk dat we in de herfst weer te maken krijgen met een vierde golf door een combinatie van roekeloos gedrag, weerzin om afstand te houden, onvoldoende vaccins voor mensen in ontwikkelingslanden en weerstand tegen vaccinatie hier.
Misschien zijn we te veel gaan vertrouwen op, of gehoorzamen aan, het oordeel van gezondheidsexperts en ministers. Vandaar het gevoel van paniek wanneer we zelf beslissingen moeten nemen. Is het echt veilig om deze week zonder mondkapje naar buiten te gaan, terwijl het vorige week nog een bedreiging voor de volksgezondheid was die bestraft werd met een boete van 135 euro? Is het gevaar echt geweken, of ligt het nog op de loer in nachtclubs en bars, of tijdens het samendrommen voor openbare tv-schermen om de wedstrijden van het EK voetbal te zien?
‘Waarom is het veilig om met zes mensen rond een tafel te zitten, maar niet met acht?’
Restaurantregels zijn al net zo verwarrend. Waarom is het veilig om met zes mensen rond een tafel te zitten, maar niet met acht? Waarom moet je een mondkapje dragen als je binnen naar een tafel wordt geleid, maar niet wanneer je buiten dicht langs tafels op een terras loopt?
Mijn kapper, laten we haar Magali noemen, is gematigd sceptisch over vaccins. Ze draagt een mondkapje als ze mijn haar knipt, maar vertelde me dat ze weigert zich te laten vaccineren omdat ze niet genoeg weet over de bijwerkingen. Ik vroeg haar of wat bekend is over de symptomen van corona en het risico op overlijden niet opweegt tegen de onzekerheid over de risico’s van de nieuwe vaccins. Ze haalde haar schouders op en zei dat ze zeker wist dat ze het virus niet zou krijgen.
Als genoeg mensen vaccinatie blijven weigeren, zoals Magali, zijn we allemaal minder veilig. Maar zij zal niet van gedachten veranderen. Zou haar houding de mijne beïnvloeden? Het had gekund, maar het is niet gebeurd.
In sommige landen beginnen de richtlijnen willekeurig te lijken omdat ze meebewegen met het aantal besmettingen. Een Belgisch vriendin vertelde me bijvoorbeeld dat ze haar geloof verloor toen de limiet voor bijeenkomsten in de buitenlucht werd verhoogd naar tien personen maar daarna snel weer daalde tot vier.
‘Geen wonder dat jonge mensen zich gedragen alsof we terug zijn in 2019’
Geen wonder dat jonge mensen, van wie de overgrote meerderheid niet is ingeënt, niet langer voorzichtig willen zijn en zich gedragen alsof we terug zijn in 2019. Het is alweer zo lang geleden in hun korte leven dat ze niet hebben kunnen feesten, kussen en dansen. Kun je het ze kwalijk nemen?
Voor mijn generatie, de babyboomers, van in de zestig en ouder, draait de angst iets te missen vooral om niet te kunnen reizen. Het plotselinge stilvallen van onze tweede jeugd doet de drang nog sterker gevoelen om de dromen van ons leven waar te maken. Voor veel mensen komt dat neer op het afwerken van een lijst met bestemmingen, iets wat nu een stuk moeilijker is geworden.
Natuurlijk is dat niet zo moeilijk als 24 uur per dag vastzitten als legbatterijkippen in een klein appartement, thuiswerkend te midden van kinderen en huisdieren. Maar voor de Europese middenklasse is de vrijheid om grenzen over te kunnen steken fundamenteel en bijna net zo gewoon als het nemen van de metro of de bus. Het recht verliezen om ergens heen te kunnen gaan, veroorzaakt frustraties die grenzen aan depressie.
Geen zin
Maar hoezeer ik er ook naar verlang om weer op reis te kunnen gaan, ik heb geen zin om me naar het vliegveld te haasten, urenlang in rijen te moeten staan die nu nog langer zijn door coronatesten en te worstelen met al het papierwerk dat benodigd is om aan boord van een vliegtuig te mogen, met boven dat alles de zware dreiging van een mogelijke quarantaine bij terugkomst.
‘Omhelzen of niet omhelzen, dat is de vraag’
Kijk maar naar de relatie tussen mijn geboorteland, Groot-Brittannië, en Frankrijk, mijn geadopteerde thuis. Het Verenigd Koninkrijk, dat meer coronasterfgevallen per hoofd van de bevolking heeft gehad dan bijna overal elders in Europa, blijft Frankrijk behandelen als een door pest geteisterde gevarenzone. En de Fransen slaan terug nu Groot-Brittannië ondanks massale vaccinaties worstelt met de Delta-variant.
Volledig gevaccineerde vrienden die deze maand van Frankrijk naar Londen moesten reizen, moesten bijna 1500 euro per stel betalen voor drie sets verplichte testen, en daarna moesten ze nog een week in quarantaine na aankomst in het Verenigd Koninkrijk. Dat maakt reizen tot een straf plus opsluiting, en niet tot een plezier.
Of ik moet blijven of moet gaan, is op dit moment niet zo’n moeilijke keuze. Maar omhelzen of niet omhelzen, dat is de vraag.’