360 Magazine
| Amsterdam | 04 juli 2022Lees ook het andere kort nieuws uit de buitenlandse pers van vandaag:
» Indonesische president Widodo: ‘Poetin is bereid zeeroute voor tarwe-export te openen’
» VS: Hooggerechtshof blokkeert klimaatmaatregelen EPA
Oogstmier graaft minuscule fossielen op
Een kleine groep paleontologen heeft onlangs tien nieuwe soorten fossiele zoogdieren ontdekt, schrijft The New York Times. Daarbij kregen ze hulp van een grote groep helpers: duizenden kleine mieren. De studie van het Rochester Institute of Vertebrate Paleontology vermeldt onder andere de vondst van een kleine muizensoort, een voorouder van de stompstaarteekhoorn en van de kangoeroerat.
De studie werpt niet alleen een nieuw licht op de diversiteit van zoogdieren die miljoenen jaren geleden geleden in Noord-Amerika voorkwamen, maar is ook een bijzonder eerbetoon aan de oogstmier, die de fossielen verzamelt. ‘Het is minder leuk als ze je bijten,’ zegt paleontoloog Samantha Hopkins. ‘Maar oogstmieren maken ons werk heel wat gemakkelijker.’
Voor de paleontologen zijn deze mierenheuvels de hotspots voor microvertebraten
Oogstmieren leven in holen die ze bedekken met stukjes steen en andere stevige materialen. Ze kunnen twee meter diep graven en dertig meter in de omtrek van hun nest gaan ‘oogsten’. Het gevonden materiaal omvat fossielen, die vooral in de badlands van Wyoming, Nebraska en South Dakota overvloedig aanwezig zijn en in losse grond te vinden zijn. Voor de paleontologen zijn deze mierenheuvels de hotspots voor microvertebraten: fossielen van dieren die te klein zijn om met het blote oog te worden gezien.
Al meer dan een eeuw hebben wetenschappers sediment van de zijkanten van de heuvels van oogstmieren geschraapt op zoek naar fossielen. Dit maakt het gemakkelijker om grote aantallen gefossiliseerde zoogdiertanden en ander materiaal te vinden zonder zelf urenlang zand en stof te moeten doorzoeken.
Lees ook: