The New Yorker
| New York | Isaac Chotiner | 30 oktober 2019In Afghanistan worden op dit moment vredesbesprekingen gevoerd met de Taliban. De voorzitter van de Afghaanse mensenrechtencommissie is bang dat de rechten van vrouwen het eerst zullen sneuvelen, als ze geen plaats aan de onderhandelingstafel krijgen.
Sima Samar is voorzitter van de onafhankelijke mensenrechtencommissie van Afghanistan en heeft een lange carrière achter de rug als voorvechtster van de verdrukten. Ze is geboren in Afghanistan en haalde in 1982 haar artsendiploma aan de universiteit van Kaboel. Haar man werd in 1984 door het communistische regime ontvoerd – hij is nooit teruggekomen – en zij vluchtte met haar zoon naar Pakistan.